In een lijf, op een lijf

Jozien Wijkhuijs
27 juli 2018
Gisternacht kwam ik op mijn fiets bijna in aanrijding met de jongen die een tatoeage onder mijn linkersleutelbeen heeft gezet. Hij zag er niet goed uit, maar dat deed hij toen hij vanuit de kelder van mijn vorige atelier een tattooshop runde ook al niet. Het was in een voormalige autogarage. Nachtenlang zat hij te tekenen. Hij ontwierp tattoos die hij daarna met de marketingstrategie ‘wanhoop’ aan de man probeerde te brengen. Nu fietste hij aan de verkeerde kant van de weg, met een groene muts op zijn hoofd ook al was het ’s nachts nog 15 graden, met een lege blik in zijn ogen. Ik realiseerde me maar weer eens dat ik ooit veel jonger was dan ik nu ben.

Mijn tweede gedachte was dat deze jongen de enige is die mijn lichaam permanent heeft veranderd nadat mijn ouders ervoor zorgden dat ik überhaupt een lichaam had. Hij ontwierp op mijn verzoek een simpel, open boekje en zette dat op een gewone zaterdagmiddag op mijn lichaam. De kelder waarin hij werkte stond blauw van de wietwalmen. Ondanks dat was het resultaat precies wat ik wilde en ik heb nog geen dag spijt gehad van mijn onbezonnen keuze.

Iets anders dat ik me van hem herinner, is dat hij geobsedeerd was door de tijdelijkheid of juist oneindigheid van kunst. Hij was naast tatoeëerder ook graffiti-artiest en werkte soms dagen aan een piece, alleen maar om te zien hoe lang het duurde tot de gemeente of een andere artiest er iets overheen zette. Het feit dat het ook weer wegging, maar wel was geweest, was voor hem iets waar hij uren over kon praten. Hij stelde het zich voor als kunst die nu in de lucht zweefde, doorleefde in de hoofden van mensen die het ooit hadden gezien. Het was niet weg, hij kon me alleen niet meer vertellen waar ik het kon vinden. Tatoeëren leek voor hem uit dezelfde wens voort te komen. Hij maakte iets, en dat wandelde dan van hem weg. Op een lijf, in een lijf, maar het kwam in ieder geval niet aan een muur van een expositiehal terecht.

Net als bij de tekeningen die hij op muren maakte maar die zijn overgeschilderd, kan hij niet precies zeggen waar het boekje dat hij ooit ontwierp, nu precies is. Ik ben zijn wandelende expositiehalmuur geworden.

Gisteren fietste hij bijna tegen die muur op. Hij keek me wel aan, maar herkende me duidelijk niet. Het boekje, zijn ontwerp, leeft duidelijk niet meer voort in zijn hoofd. Mijn lichaam is nu nog de enige drager van zijn idee. Ietsje rechterop fietste ik verder naar huis.
Jozien Wijkhuijs
Jozien Wijkhuijs is journalist, schrijft fictie en maakt audioverhalen.


eerlijk DELEN

27 juli 2018