De vergelijkende geest

Anouk Smit
13 oktober 2017
De kunst van het opruimen, the art of yoga, Zen en de Kunst van het Wenkbrauwonderhoud – alles heet maar kunst tegenwoordig. Zelfs koken wordt kunst genoemd, ‘want daar komt een hoop creativiteit bij kijken hoor!’ Lekker leuke dingen verzinnen lijkt heden ten dage de definitie van creativiteit. En is creativiteit dan het criterium om iets kunst te mogen noemen?

Wees maar niet bang, dit stukje gaat niet over de wat-is-kunst-vraag. Alsjeblieft zeg. Het gaat over mij (insert glitter & jingle) en dan met name over mijn vergelijkende geest. Want ik ben een kunstenaar en wil potdorie niet dat alles maar kunst genoemd wordt! De inflatie van het begrip maakt mij meteen een stuk minder bijzonder en speciaal. Want dat wil ik graag zijn: een creatief genie dat dingen schrijft die supertoegankelijk zijn en toch op het diepste niveau mijn kijker of lezer raken. En dat iedereen zich dan verwondert over hoe ik dat toch voor elkaar krijg. Waaronder ik dan natuurlijk heel bescheiden blijf; gewoon een harde werker, net als iedere gedreven kok of stratenmaker.

Ik woon tegenwoordig in de provincie. Dat geeft rust. Toen ik nog in Amsterdam woonde, had ik constant het gevoel overal aan mee te moeten doen. Het gevoel bij elke borrel, vertoning of lezing mijn gezicht te moeten laten zien. Maar als ik het dan liet zien, dat gezicht, dan keken alle andere gezichten zo van: ‘Wat doet dat gezicht hier? Tussen onze gezichten? Tussen de gezichten van de Geslaagde Kunstenaars?’

Ah, de vergelijkende geest. Daar hebben we hem. Gedachten over kwaliteit en authenticiteit als voorwaarden voor mijn werk slokken niet alleen veel tijd op (waarin ik tekst had kunnen genereren), maar ondermijnen ook mijn mindset; hoge verwachtingen roepen onzekerheid op. En doemgedachten: als ik dit verpest, wil niemand mij meer. Het beruchte writers block staat grinnikend om een hoekje te wachten tot het ‘Boe!’ kan roepen.

Dan biedt het soelaas om te denken aan collega-kunstenaars als Van Gogh, met wiens werk men kippenhokken dichttimmerde, of Stephen King, die in zijn jonge jaren stapels afwijzingsbrieven ontving, of Samuel Beckett, die pas rond zijn vijftigste aan zijn wereldberoemde toneelwerk begon. (Nee, ik vergelijk mezelf niet met de eersten de besten.) Of ik scroll in de Internet Movie Database helemaal naar beneden in de filmografie van filmmakers die ik bewonder, tot blijkt dat die ook best weleens rommel hebben gemaakt, of op zijn minst een vergeten niemendalletje. Dan haal ik opgelucht adem en ga weer aan de slag. Mijn vergelijkende geest is weer even gerustgesteld.

Laatst zag ik een aflevering van Chef’s Table, over de Boeddhistische non en kok Jeong Kwan. Zij benadert het koken als spirituele beoefening en de culinaire wereld verafgoodt haar. In de documentaire zegt ze: ‘Creativiteit en ego gaan niet samen. Als je jezelf bevrijdt van de vergelijkende en jaloerse geest, opent je creativiteit zich eindeloos.’ Die uitspraak raakte me. Ik besefte dat als ik al die energie, die stiekem verloren gaat aan het onderdrukken van mijn onzekerheid en het bedienen van mijn trots, zou kunnen steken in het schrijven zelf, er zich een onuitputtelijke bron aan mogelijkheden zou aandienen.

Nou is koken natuurlijk geen kunst. Maar als ik ooit Jeong Kwans niveau van ego-loosheid zou kunnen bereiken, en daarmee mijn vergelijkende geest kon loslaten, dan werd ik vanzelf een Groot Kunstenaar. En dan zou ook dat me niets meer kunnen schelen.
Anouk Smit
Anouk Smit schrijft voor film, televisie en theater.


eerlijk DELEN

13 oktober 2017