De aanloop

Anja Sicking
20 oktober 2017
Rustig schrijven in een buitenhuis, dat is het plan. Een paar dagen weg van alles. Kinderen, geliefde, studenten.
Al tijdens het douchen in de vreemde badkamer klinkt in mijn hoofd weer die uitspraak. Het moet al twintig jaar geleden zijn dat een beroemde dansdocent, van wie ik de naam evengoed ben vergeten, zei: ‘Talent is de mate waarin iemand zich op een bezigheid kan concentreren.’
Ik eet een broodje en klap mijn laptop open. De omstandigheden zijn gunstig: openslaande deuren, nazomers weer, uitzicht op een perenboomgaard, koffie, geen wifi, geen mensen.

In plaats van verder te schrijven aan mijn roman, blader ik in de tv-gids die op tafel ligt en lees de column ‘Kind’ van Esther Gerritsen. Zij schrijft over haar dochtertje, dat ze wel mist als het bij haar vader is, maar niet als het op school is. Ze vraagt zich af of dat wel missen is. ‘Of is het geloven dat het leven anders hoort te zijn dan het is?’ Aangezien ook mijn kinderen bij hun vader zijn en het leven allang niet meer is zoals het hoort, houdt die gedachte me bezig. Ik wil ik er iets over schrijven, maar hoor ineens een bromvlieg. Was die er ook tijdens het ontbijt? Klonk ook toen al om de paar minuten die knal in de perenboomgaard?
Aan de moderne versie van de vogelverschrikker kan ik niets doen, maar aan het gebrom wel. Ik pak een boekje van de vensterbank. Meer vogels in de tuin. Het is van de huiseigenaar. Als ik het gezoem probeer te traceren, blijken er veel meer dan één bromvlieg in de kamer te zijn. Ik ga weer zitten.

‘Ik kan me weinig interessanters indenken dan het samenleven met een kind,’ lees ik in de tv-gids. Ergens, vaag, achter in mijn hoofd vorm ik me daar een eigen idee over dat mogelijk in mijn roman past, iets over alles opnieuw zien, een scène met een vader en zoon, of het begin ervan, maar ineens ben ik een bromvlieg aan het vangen. Ik steek een pagina van het boekje tussen het raam en mijn koffiekopje en loop met mijn vangst naar buiten. De vleugeltjes onder het papier trillen tegen de binnenkant van mijn hand.
Het vogelboekje kreukt helemaal als de vierde vlieg onder het kopje zoemt. Ik wilde het buitenhuis netjes houden. Geen sporen achterlaten.

Weer terug achter mijn laptop probeer ik mijn gedachte over samenwonen terug te halen. Ik probeer te denken dat de kinderen naar school zijn en schrijf een zin. En nog een.
Dan lukt het me niet meer te blijven zitten. Na vier bromvliegen en twee wespen breek ik door een te harde beweging met het kopje bijna het raam. Ik staak de jacht.
Weer ga ik zitten. Ik laat de deuren openstaan. De insecten waren hier voordat ik er was.
Een andere definitie van talent is: doorgaan daar waar anderen het opgeven. De dag is nog niet voorbij. Er is nog hoop.
Verplaatsen is zinloos.
Anja Sicking
Anja Sicking is schrijver, en redacteur bij tijdschrift Tirade.


eerlijk DELEN

20 oktober 2017