De kunstenaar als heraut

Anouk Smit
13 juli 2018
Het zalige toeval wilde dat mijn lerares kunstgeschiedenis op de middelbare school mevrouw Arts heette. Dat schept bij voorbaat vertrouwen. Zij vertelde ons dat alle grote veranderingen in hoe de mens naar de werkelijkheid kijkt, voorafgegaan zijn door revoluties in de kunst. Ze toonde ons Marcel Duchamps Naakt de trap afdalend: de hoekige, bijna abstracte gestalte van een blijkbaar naakte figuur, waarvan het ‘de trap afdalen’ wordt verbeeld door een serie elkaar opvolgende, overlappende beelden. Door al die statische momenten tegelijk te tonen, impliceerde Duchamp de beweging ertussen, zoals bij film de elkaar opvolgende beeldjes ook beweging suggereren. Dat was nieuw. Het werk was zelfs zo controversieel dat het in 1912 van een tentoonstelling van de Parijse Salon des Indépendants werd verwijderd.

In het jaar daarop introduceerde Niels Bohr zijn atoommodel, waarvoor hij later de Nobelprijs ontving. Het was het eerste model met kwantum-theoretische aspecten. Het werk van zowel de kunstenaar Duchamp als de wetenschapper Bohr richtte zich op de relatie tussen beweging en plaats en de (on)mogelijkheid om die tegelijkertijd waar te nemen. Daarmee werd een nieuwe manier van kijken naar de werkelijkheid ingeluid. Tijdens de introductie van Bohrs theorie stond Duchamp inmiddels een fietswiel op een krukje te monteren en maakte de avondvullende bioscoopfilm zijn opmars in Europa.

Hoe kan het dat kunst vooruitloopt op maatschappelijke verandering? Weten kunstenaars iets dat de rest niet weet? Vaak is hedendaagse kunst een indirecte uiting van een algemeen gevoel, dat nog in de luwte ligt. Kunstenaars hebben daar een bepaalde sensitiviteit voor. Zij zijn in staat de werkelijkheid van een afstand waar te nemen, alsof er een bufferzone tussen hen en de wereld zit, waardoor ze de dingen net even anders zien. En dat is aan te leren; zoals mevrouw Arts mij leerde naar kunst te kijken, leerde Hans Lemmerman mij vervolgens kunst te zien. Als docent aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, wees hij ons niet alleen met grote bevlogenheid op kunstenaars als Joseph Beuys en Alicia Framis, maar deed hij ook verwoede pogingen om ons met kunstenaarsogen naar de wereld te laten kijken, zodat wij daarin onze eigen potentiële kunstwerken begonnen te zien.

De meeste kunstenaars werken vanuit een persoonlijk, actueel thema. Maar elk persoonlijk thema heeft natuurlijk raakvlakken met een groter, maatschappelijk probleem. En juist omdat kunstenaars gespecialiseerd zijn in het zodanig vormgeven van het particuliere, dat het een universeel karakter krijgt, kunnen we erdoor geraakt worden. Dan roept het kunstwerk een gevoel van urgentie op, is het maatschappelijk relevant – en wordt het soms van een tentoonstelling verwijderd. In het beste geval. In het slechtste geval worden boeken verbrand, afbeeldingen verboden en kunstenaars verbannen, gevangengezet of vermoord. Salman Rushdie en Ai Weiwei zijn hedendaagse voorbeelden daarvan. In samenlevingen met weinig vrijheid worden kunstenaars gezien als een bedreiging, omdat ze nieuwe inzichten aankondigen en daarmee weerstand bieden aan onderdrukkende regimes.

‘ART IS THE MOTHER OF RESISTANCE’ schreef Alicia Framis in 2016 op het ArtEZ-gebouw. Ik zie het regelmatig als ik er voorbij fiets. Overdag glanst het in de zon en ’s nachts doet het in knetterend neon de gevel oplichten. Het is een zin die mij, al naar gelang mijn stemming en mijn dronk, zowel angstig als hoopvol maakt, omdat hij verantwoordelijkheid impliceert, maar vooral omdat hij waar is.
Anouk Smit
Anouk Smit schrijft voor film, televisie en theater.


eerlijk DELEN

13 juli 2018