Vonk?
Thomas Welvaadt
4 oktober 2019
Om een bekende Nederlandse zangeres tijdens een gala te begeleiden hesen wij muzikanten ons in smoking. Een middelgrote zaal in het Vredespaleis in Den Haag vol hotemetoten en galajurken aan ronde tafeltjes, nippend aan champagne. Toegang zonder paspoort was niet mogelijk. Terwijl wij met zijn vijven onze plekken op het podium innamen, werd het stil en donker in de zaal. Zoals ze wel vaker deed, kwam onze diva a capella zingend van achter in de zaal naar het podium. Ook nu miste dit zijn uitwerking niet, en bewonderend gefluister begeleidde haar wandeling door het publiek, dat uitmondde in applaus toen ze de melodie precies op haar podiumplaats eindigde. Tijdens het applaus dirigeerde ze de band, die het volgende stuk begon te spelen. Ze zong het eerste couplet, dat iets anders liep dan gewoonlijk. Het gefluister van het publiek hield namelijk aan. En toen gebeurde er iets wat ik nog nooit had meegemaakt. Ze draaide zich om naar de band en zei door de microfoon: ‘Stop maar jongens.’ Waarop mijn tenen zich onmiddellijk kromden en mijn billen een denkbeeldige walnoot probeerden te kraken. ‘Zo gaan we het niet doen.’, sprak ze naar het publiek. ‘Ik heb hier de beste muzikanten van Nederland om me heen staan. We zijn geen cd-speler! Of jullie zijn stil, of we gaan weer weg.’ Het was onmiddellijk doodstil in de zaal en het leek alsof iedereen met mij poogde te notenkraken. Behalve de diva. Haar verontwaardiging was echt. Maar zag ik een twinkeling in haar ogen en een verborgen glimlach, toen ze zich weer naar de band omdraaide en ontspannen het nummer opnieuw aftelde? De band speelde daarna een zeer goed concert, dat zonder incidenten verliep en met een ovatie eindigde.
Is spanning nodig voor een vonk? Volgens natuurkundigen wel. Een paar jaar eerder was ik met een bigband op tournee. We zouden die middag spelen op een marktpleintje in een grote Franse stad. Een zomerse stortregen leek een bombardement op het dak van onze logge tourbus, en het drukke verkeer zorgde voor een flinke vertraging. De plensbui was voorbij toen we arriveerden op de afgesproken plek. Vanuit de bus zagen we een diep en donker podium, geen lichttechnicus, geen geluidstechnicus en een lege zwarte asfaltplek voor het podium, rokend van de verdampende regen, als een net-afgefikt pand. Geen publiek. Hoewel? Er stond één meisje van een meter lang dicht tegen het verhoogde podium het zwarte gat in te staren. Bruine lange krullen, een lichte bloemetjesjurk en witte sokjes in sandalen. In de bandbus leidden een lichte kater en het onaantrekkelijk donkere podium niet tot enthousiasme. Zelfs onze bandleider, die normaal gesproken geen aansporing nodig had, vouwde zich onder een kreunend ‘ik check het even’ de bus uit. We zagen hem naar het meisje lopen en zich vooroverbuigen. Ze draaide even haar hoofd opzij om iets te zeggen, en tuurde daarna weer onderzoekend naar het zwarte gat. Onze verkenner rechtte zijn rug, keek even geamuseerd naar de bus en beende toen onze kant op. Alleen z’n hoofd stak naar binnen terwijl hij riep: ‘Iedereen eruit! Snel opbouwen!’ Binnen een half uur stond er twintig man op het podium te spelen voor één meisje. En binnen een uur stond het lege asfalt vol met enthousiast publiek. Na twee uur hadden we een van de beste concerten van de tournee gespeeld. ‘Wat doe je hier?’, had onze dirigent aan het meisje gevraagd. ‘Ik wacht op de band…’.
Is spanning nodig voor een vonk? Volgens natuurkundigen wel. Een paar jaar eerder was ik met een bigband op tournee. We zouden die middag spelen op een marktpleintje in een grote Franse stad. Een zomerse stortregen leek een bombardement op het dak van onze logge tourbus, en het drukke verkeer zorgde voor een flinke vertraging. De plensbui was voorbij toen we arriveerden op de afgesproken plek. Vanuit de bus zagen we een diep en donker podium, geen lichttechnicus, geen geluidstechnicus en een lege zwarte asfaltplek voor het podium, rokend van de verdampende regen, als een net-afgefikt pand. Geen publiek. Hoewel? Er stond één meisje van een meter lang dicht tegen het verhoogde podium het zwarte gat in te staren. Bruine lange krullen, een lichte bloemetjesjurk en witte sokjes in sandalen. In de bandbus leidden een lichte kater en het onaantrekkelijk donkere podium niet tot enthousiasme. Zelfs onze bandleider, die normaal gesproken geen aansporing nodig had, vouwde zich onder een kreunend ‘ik check het even’ de bus uit. We zagen hem naar het meisje lopen en zich vooroverbuigen. Ze draaide even haar hoofd opzij om iets te zeggen, en tuurde daarna weer onderzoekend naar het zwarte gat. Onze verkenner rechtte zijn rug, keek even geamuseerd naar de bus en beende toen onze kant op. Alleen z’n hoofd stak naar binnen terwijl hij riep: ‘Iedereen eruit! Snel opbouwen!’ Binnen een half uur stond er twintig man op het podium te spelen voor één meisje. En binnen een uur stond het lege asfalt vol met enthousiast publiek. Na twee uur hadden we een van de beste concerten van de tournee gespeeld. ‘Wat doe je hier?’, had onze dirigent aan het meisje gevraagd. ‘Ik wacht op de band…’.
Thomas Welvaadt
Thomas Welvaadt is trompettist, arrangeur, componist en docent.
Meer over Thomas Welvaadt?
Kijk op:
http://www.thomaswelvaadt.com/Thomas_Welvaadt/Home.html