Om het hoekje luisteren

Anouk Saleming
31 juli 2020
Het is maart 2020. De wereld gaat in quarantaine. In één klap is de toekomst onzeker. Met mijn man en dochter zoek ik naar een ritme om onze dagen houvast te geven. Naast alle nieuwe verplichtingen (thuisonderwijs geven, werk online voortzetten), besluit ik ook iets voor mijzelf te doen. Ik haal mijn klarinet tevoorschijn. Twee jaar eerder kocht ik een instrument, nadat ik 20 jaar niet meer had gespeeld. Het verlangen was er om weer te spelen, maar de tijd en de stap om te beginnen nog niet. Nu oefen ik, na het avondeten, elke dag een uurtje uit mijn oude muziekboeken.

Het is april 2020. Op gepaste anderhalve meter afstand, pak ik met mijn collega Bart van Rosmalen onze wekelijkse theaterrepetities weer op. Bart is opgeleid als cellist. Als Bart hoort dat ik weer speel op mijn klarinet, daagt hij mij uit om in onze repetities ook met onze instrumenten te improviseren. Allerlei stemmen houden me tegen: ik kan dat niet, ik ben niet goed genoeg, geef mij maar noten op papier… Ik denk dat bladmuziek het houvast geeft dat ik nodig heb om te spelen. Dan weet ik waar ik moet beginnen en vooral waar ik naartoe moet. Dan kan er niets fout gaan.
Bart wijst me op de componist Louis Andriessen. Andriessen kiest in zijn composities juist voor ‘foute’ noten. Noten die net naast elkaar liggen houdt Andriessen pijnlijk lang aan, in plaats van ze op te lossen in harmonie, zoals onze oren verlangen.
In de korte documentaire ‘Zoeken naar een andere schoonheid’ spreekt componist en oud-student van Andriessen, Martijn Padding, over de noten van Andriessen als: ‘Zo verlaten en melancholiek. Daar kan taal nooit bij.’ Andriessen zelf noemt het componeren van nieuwe stukken ‘terrein betreden waar we de weg niet kennen’. Elke nieuwe lege bladzijde jaagt hem schrik aan. Om de nieuwe noot te vinden, moet hij steeds terugbladeren naar wat er al ligt. ‘En,’ zegt Andriessen: ‘Ik moet proberen om het hoekje te luisteren’. Om het hoekje schuilt de verrassing, de schoonheid en de troost.

Het is mei 2020. Ik improviseer wekelijks. Ik heb me laten overhalen door Bart. Natuurlijk heb ik me laten overhalen. Nu ik weet dat elke foute noot zomaar de juiste kan zijn, is mij de mond gesnoerd.

‘Het leven wordt voorwaarts geleefd en achterwaarts begrepen,’ zegt de filosoof Kierkegaard. Alleen wie om kan kijken, kan vooruitzien. En zo is het met improviseren. Als we spelen, ligt er niets voor ons; geen weg, geen plan, geen idee. Het enige wat ik kan doen, is terugluisteren vanaf het moment van beginnen. Ik kan herhalen wat er al was: noten, frases, ritmen en ik kan daarop variëren, ik kan proberen na te doen wat Bart speelt, of rigoureus iets anders doen, ertegenin bewegen. Dat alles kan ik doen, terwijl ik tegelijkertijd vooruit beweeg. Alles wat we spelen wordt gemaakt, terwijl we de weg aan het bewandelen zijn. En de hele weg die we gingen, ‘klinkt’ in wat we spelen.

Het is juni 2020. Ik improviseer samen met Bart op een bijeenkomst van bestuurders in de zorg in een programma over complexiteit. We spelen en spreken over het belang en de betekenis van improvisatie in het werk.
En ik realiseer me hoezeer deze tijd van ons vraagt om te improviseren. Maar ik wil niet improviseren vanuit overmacht, zoals we het werkwoord in onze taal vaak gebruiken. Ik wens juist dat we improviseren kunnen zien als kwaliteit. Vooruit bewegen door terug te kijken. Op zoek naar de nieuwe noot. En weer één. Terrein durven betreden waar we de weg niet kennen, terwijl we luisteren naar de groeiende kennis, de melodie in de verhalen die achter ons liggen. En ondertussen proberen om het hoekje te luisteren.
Anouk Saleming
Anouk Saleming schrijft toneel, proza en poëzie.


eerlijk DELEN

31 juli 2020