Inspiratie
Enne Koens
7 april 2017
Boem, the big magic word is alweer gezegd.
Elke schrijver, danser, zanger weet wanneer hij geïnspireerd is. En hij weet het ook wanneer hij dat niet is. Dan blijft het papier leeg, de noten willen niet klinken en de sprong is zo verschrikkelijk glansloos.
Vorige week kreeg ik in een interview de vraag: ben je gelukkig? Ik wist even niet wat ik moest zeggen, maar toen opeens wel: ja, elke dag een paar keer (en ook elke dag een paar keer niet. En het merendeel van de momenten zweef ik er ergens tussenin).
Zo is het ook met inspiratie. We willen het hebben, maar het lijkt niet af te dwingen. Soms is het er en dan weer niet. En meestal ben je ernaar op zoek, naar de sleutel om weer gelukkig of geïnspireerd te raken.
Ik denk dat inspiratie, net als geluk, niet af te dwingen is, maar wel een paar voorwaarden heeft. Picasso zei het mooi. ‘Inspiration exists, but it has to find you working.’ Die uitspraak lees ik zo: je kan niet aan het strand gaan liggen en wachten tot je getroffen wordt door een intense bezieling. Je moet achter je bureau gaan zitten en beginnen te schrijven, je moet dat podium opgaan en de eerste passen zetten, de eerste noten laten klinken. Dán kun je bezield raken.
Op vrijdagmiddag geef ik een groepje kinderen les. Zij hebben geen enkele moeite met inspiratie. Ze hebben het (bijna) altijd. Als ik zeg ‘geel,’ of ‘monster’, of ‘ruzie’ beginnen ze al te schrijven. En wat ze ook geschreven hebben, ze vinden het zelf geweldig.
Ik denk dat het met hun gebrek aan verwachtingen te maken heeft. Hoe meer je een idee hebt van wat iets moet gaan worden, hoe minder de uiteindelijke creatie op dat idee lijkt. Dat vinden volwassenen moeilijk. Die willen dat de creatie voldoet aan hun vooraf gestelde eisen. Liefst al in versie één. En die eis staat inspiratie in de weg. Omdat inspiratie alleen maar bestaat bij volledige omarming van wat iets is, of wordt.
Om te beginnen moet je dus durven. Durven te springen, durven te falen, vals te zingen of te struikelen. Zonder terughoudendheid. Zoals je ook ongeremd moet liefhebben (natuurlijk kun je met terughoudendheid liefhebben, maar waarom zou je?).
En er moet een idee zijn dat aan je kleeft. Zo’n idee is net zo persoonlijk als geluk. Sommige mensen worden gelukkig van een vreemd land en andere van thuis blijven. Sommige mensen hebben genoeg aan het woord ‘geel’. Anderen hebben iets nodig als ‘haar versnipperde geest brengt Marie aan het twijfelen, maar uiteindelijk neemt ze een verstrekkende beslissing’. Niet alle ideeën zijn even bruikbaar, maar helaas ontdek je dat vaak pas gaandeweg.
En daarmee kom ik op de laatste voorwaarde, die niet een vereiste is, maar wel helpt: ervaring. Hoe meer je iets doet, hoe sneller je een goed idee herkent. Hoe beter je weet wanneer je ruimte moet maken voor een spontane ingeving of wanneer je jezelf moet dwingen heldere keuzes te maken. Ik heb alle fouten al eens gemaakt. Ik heb weleens een grote gebeurtenis doorgedrukt in een verhaal. Het was mooi bedacht, maar bleef geforceerd aanvoelen. Ik ben weleens volledig achter het toeval aangegaan. Dat werd een chaos.
Ja, die balans tussen afdwingen en overkomen, toeval en techniek, bedenken en aanvoelen, keuzes maken of dat nog even uitstellen: die balans, daar moet je meester in worden. Dan kan inspiratie je weer overkomen, net als bij een kind.
Foto: Reinout Brocken
Elke schrijver, danser, zanger weet wanneer hij geïnspireerd is. En hij weet het ook wanneer hij dat niet is. Dan blijft het papier leeg, de noten willen niet klinken en de sprong is zo verschrikkelijk glansloos.
Vorige week kreeg ik in een interview de vraag: ben je gelukkig? Ik wist even niet wat ik moest zeggen, maar toen opeens wel: ja, elke dag een paar keer (en ook elke dag een paar keer niet. En het merendeel van de momenten zweef ik er ergens tussenin).
Zo is het ook met inspiratie. We willen het hebben, maar het lijkt niet af te dwingen. Soms is het er en dan weer niet. En meestal ben je ernaar op zoek, naar de sleutel om weer gelukkig of geïnspireerd te raken.
Ik denk dat inspiratie, net als geluk, niet af te dwingen is, maar wel een paar voorwaarden heeft. Picasso zei het mooi. ‘Inspiration exists, but it has to find you working.’ Die uitspraak lees ik zo: je kan niet aan het strand gaan liggen en wachten tot je getroffen wordt door een intense bezieling. Je moet achter je bureau gaan zitten en beginnen te schrijven, je moet dat podium opgaan en de eerste passen zetten, de eerste noten laten klinken. Dán kun je bezield raken.
Op vrijdagmiddag geef ik een groepje kinderen les. Zij hebben geen enkele moeite met inspiratie. Ze hebben het (bijna) altijd. Als ik zeg ‘geel,’ of ‘monster’, of ‘ruzie’ beginnen ze al te schrijven. En wat ze ook geschreven hebben, ze vinden het zelf geweldig.
Ik denk dat het met hun gebrek aan verwachtingen te maken heeft. Hoe meer je een idee hebt van wat iets moet gaan worden, hoe minder de uiteindelijke creatie op dat idee lijkt. Dat vinden volwassenen moeilijk. Die willen dat de creatie voldoet aan hun vooraf gestelde eisen. Liefst al in versie één. En die eis staat inspiratie in de weg. Omdat inspiratie alleen maar bestaat bij volledige omarming van wat iets is, of wordt.
Om te beginnen moet je dus durven. Durven te springen, durven te falen, vals te zingen of te struikelen. Zonder terughoudendheid. Zoals je ook ongeremd moet liefhebben (natuurlijk kun je met terughoudendheid liefhebben, maar waarom zou je?).
En er moet een idee zijn dat aan je kleeft. Zo’n idee is net zo persoonlijk als geluk. Sommige mensen worden gelukkig van een vreemd land en andere van thuis blijven. Sommige mensen hebben genoeg aan het woord ‘geel’. Anderen hebben iets nodig als ‘haar versnipperde geest brengt Marie aan het twijfelen, maar uiteindelijk neemt ze een verstrekkende beslissing’. Niet alle ideeën zijn even bruikbaar, maar helaas ontdek je dat vaak pas gaandeweg.
En daarmee kom ik op de laatste voorwaarde, die niet een vereiste is, maar wel helpt: ervaring. Hoe meer je iets doet, hoe sneller je een goed idee herkent. Hoe beter je weet wanneer je ruimte moet maken voor een spontane ingeving of wanneer je jezelf moet dwingen heldere keuzes te maken. Ik heb alle fouten al eens gemaakt. Ik heb weleens een grote gebeurtenis doorgedrukt in een verhaal. Het was mooi bedacht, maar bleef geforceerd aanvoelen. Ik ben weleens volledig achter het toeval aangegaan. Dat werd een chaos.
Ja, die balans tussen afdwingen en overkomen, toeval en techniek, bedenken en aanvoelen, keuzes maken of dat nog even uitstellen: die balans, daar moet je meester in worden. Dan kan inspiratie je weer overkomen, net als bij een kind.
Foto: Reinout Brocken
Enne Koens
Enne Koens schrijft toneelstukken, liedjes en boeken voor alle leeftijden.
Meer over Enne Koens?
Kijk op:
http://www.ennekoens.nl/