Het hoepeltje van de subsidie

Elfie Tromp
7 juli 2017
De juiste woorden vinden, als schrijver dacht ik er goed in te zijn, tot ik besloot subsidie aan te vragen. Ik had een slecht jaar achter de rug. Liefdesverdriet, afscheid, ziekte. Houvast verdween. Het leek het einde van de wereld, maar het was alleen het einde van mijn mensbeeld. Ik kon niet meer slapen, niet meer eten, alleen nog schrijven, huilen en zingen. Het werd een voorstelling. MONSTER LOVE TOWN, over de wreedheid van de liefde.

Wat is de maatschappelijke relevantie van uw voorstelling? Ik kijk naar het online formulier, het afgebakende vlak waar ik in tien zinnen moet uitleggen waarom mijn liefdesverdriet actueel en relevant is. Terwijl ik weet: dat is het niet. Terwijl ik weet: als ik het zing, krijgt het publiek kippenvel. Terwijl ik weet: het delen van pijn, heft pijn op. Niet alleen bij mij, maar ook bij het publiek. De performer en het publiek hebben een symbiotische relatie. We hebben elkaar nodig om iets mee te maken. Om iets te verwerken, of vervoerd te raken. Het is als verliefd worden. Je zegt ‘ja’ tegen een ervaring, zonder precies te weten wat het is. Je beslist op een mooie poster, een detail, iets dat je raakt in de omschrijving. Of misschien had je helemaal geen zin om naar het theater te gaan, dwong je beste vriend je om mee te gaan en vind je bij de bar ineens je grote liefde. Je kiest voor ervaringen, hopend dat ze je iets moois brengen, zonder te weten wat dat precies is. Verliefd worden is ook verliefd worden op jezelf, zei een vriend eens. Je ziet jezelf door andermans ogen, in zachter licht. Misschien ben je jaren gelukkig met wat je hebt gevonden, wordt het deel van wie je bent, maak je er plaats voor in je toekomst en zegt het je dan plots niets meer. Dat gebeurt. Mensen vertrekken, inspiratie droogt op, smaken veranderen. Je zelfbeeld stort in. Dan kun je er een voorstelling over maken, bijvoorbeeld.

Ik vind het niet erg om op het podium te staan en financieel verlies te lijden. Ik krijg er iets belangrijkers voor terug. Lijm voor het gruis in mijn kop. Ik krijg vorm in een tourschema. In een lichtplan. Ik vind mezelf terug langs de lijnen van een opbouw, pointe en climax. Maar ik heb een muzikant, technicus, regisseur, decor en kostuum nodig om te maken wat ik wil. Alles kost geld, behalve mijn verdriet.

Ik staar naar het scherm, naar die eis van maatschappelijke relevantie en wil schrijven: zodat het publiek verdomme eens iets moois ziet, maar dat wis ik. Nooit boos worden, dat escaleert. Mooi is subjectief. Ik moet gelaagder zijn. Slimmer. Ik kan dit winnen. Schrijven wat ze willen horen. Ik bedenk iets over de ontwikkeling van het cabaretlied met moderne clubinvloeden. Iets over een volgende stap. Iets over een jongere doelgroep, mensen die normaliter het theater niet vinden. Ik weet niet of dat waar is. Ik wil alleen maar liedjes zingen.

Er is een hoepeltje en het heeft de vorm van een afgebakend vlak. Het scherm zwijgt. Ik ratel. Om gek van te worden. Zeg me wat je wil horen en ik zeg het. Ik zing het, als je dat liever hebt. Het doet me denken aan dat eenzijdige gesprek dat ik maanden eerder had. Hoe hij naar me keek. Hoe ik zag dat ik niet meer was wat hij wilde. Die afwijzing heeft me hier gebracht. Opnieuw geef ik alles wat ik heb. Weet ik niet of het genoeg is. Moet ik andermans oordeel accepteren. Ben ik zo belachelijk kwetsbaar.
Elfie Tromp
Elfie Tromp is schrijver, columnist, presentator en performer.



Meer over Elfie Tromp?
Kijk op:
http://www.elfietromp.nl/

eerlijk DELEN