Het begin
Renée van Marissing
8 december 2017
Afgelopen week heb ik in een huisje op de Veluwe gezeten om te proberen een begin te maken aan mijn nieuwe roman. In de kamer stonden een tafel met een stoel, een bed met dikke kussens dat ik als chaise longue gebruikte en een lage stoel met zachte bekleding die voor het grote raam stond. Het raam gaf uitzicht op de wilde tuin die bij het huisje hoorde. Ik zag vogels een bad nemen in een oude pan vol water, ik keek hoe ze het eten uit de voedselhuisjes pikten en ik zag de paarden urenlang ijsberen in het weiland verderop.
Het was koud maar droog, perfect schrijfweer, want wandelweer.
Beginnen aan een boek, dat is voor mij -meer nog dan schrijven aan- het denken over. Wandelen en nadenken. Er hoeft nog geen orde in de gedachten te zitten, liever niet zelfs. Zodra ik orde aan ga brengen, zijn er ideeën die buiten die orde vallen en die ik niet meer toelaat.
Waar begin je? Hoe begin ik aan het schrijven van een tekst? Schrijfster Simone de Jong wierp laatst op Facebook de vraag op welke plek het plot inneemt in het schrijven. Ze citeerde een fragment uit Stephen Kings boek Over leven en schrijven. King vertelt dat hij zo weinig mogelijk plot bedenkt: ‘Ik wantrouw plots om twee redenen: ten eerste omdat ons léven grotendeels plotloos is (…) en ten tweede omdat ik geloof dat plotting en de spontaniteit van echt creëren niet samengaan.’
Mijn antwoord op de vraag hoe dat bij mij gaat, was dat er volgens mij een verschil is tussen de aanwezigheid van plot en plot als startpunt. Ik bedenk eigenlijk nooit van tevoren een plot, mijn schrijven ontstaat bijna altijd vanuit de taal en niet vanuit het verhaal. Dat betekent niet dat er geen plot in mijn teksten zit. Het plot dient zich gaandeweg aan. Het kan natuurlijk heel goed zijn, vind ik, dat een schrijver meent een plotloos boek te hebben geschreven en dat de lezer in hetzelfde boek wel degelijk een plot leest. It’s in the eye of the beholder.
Natuurlijk zitten er verhalen in mijn hoofd. Gevoelens, relaties of gebeurtenissen die ik wil onderzoeken, scènes die ik wil beschrijven, personages die ik tot leven wil wekken, maar dat alles ontstaat gedurende het schrijven. Het begint toch altijd weer met veel omtrekkende bewegingen, veel doorstrepen en verfrommelen. Dit, realiseer ik me nu, is mijn ordenen. De ideeën die buiten de orde vallen wel opschrijven, wel laten bestaan en ze dan zo snel mogelijk vernietigen.
Ik herinner me een kort verhaal van Toon Tellegen waarin de eekhoorn de mier een brief schrijft (of andersom). En hij schrijft, midden op de pagina, dat hij beginnen zo moeilijk vindt en daarom in het midden begint. Zo is het geloof ik ook bij mij. Altijd maar weer ergens middenin beginnen. Op die manier ontstaat er altijd weer een brief, of een boek.
Het was koud maar droog, perfect schrijfweer, want wandelweer.
Beginnen aan een boek, dat is voor mij -meer nog dan schrijven aan- het denken over. Wandelen en nadenken. Er hoeft nog geen orde in de gedachten te zitten, liever niet zelfs. Zodra ik orde aan ga brengen, zijn er ideeën die buiten die orde vallen en die ik niet meer toelaat.
Waar begin je? Hoe begin ik aan het schrijven van een tekst? Schrijfster Simone de Jong wierp laatst op Facebook de vraag op welke plek het plot inneemt in het schrijven. Ze citeerde een fragment uit Stephen Kings boek Over leven en schrijven. King vertelt dat hij zo weinig mogelijk plot bedenkt: ‘Ik wantrouw plots om twee redenen: ten eerste omdat ons léven grotendeels plotloos is (…) en ten tweede omdat ik geloof dat plotting en de spontaniteit van echt creëren niet samengaan.’
Mijn antwoord op de vraag hoe dat bij mij gaat, was dat er volgens mij een verschil is tussen de aanwezigheid van plot en plot als startpunt. Ik bedenk eigenlijk nooit van tevoren een plot, mijn schrijven ontstaat bijna altijd vanuit de taal en niet vanuit het verhaal. Dat betekent niet dat er geen plot in mijn teksten zit. Het plot dient zich gaandeweg aan. Het kan natuurlijk heel goed zijn, vind ik, dat een schrijver meent een plotloos boek te hebben geschreven en dat de lezer in hetzelfde boek wel degelijk een plot leest. It’s in the eye of the beholder.
Natuurlijk zitten er verhalen in mijn hoofd. Gevoelens, relaties of gebeurtenissen die ik wil onderzoeken, scènes die ik wil beschrijven, personages die ik tot leven wil wekken, maar dat alles ontstaat gedurende het schrijven. Het begint toch altijd weer met veel omtrekkende bewegingen, veel doorstrepen en verfrommelen. Dit, realiseer ik me nu, is mijn ordenen. De ideeën die buiten de orde vallen wel opschrijven, wel laten bestaan en ze dan zo snel mogelijk vernietigen.
Ik herinner me een kort verhaal van Toon Tellegen waarin de eekhoorn de mier een brief schrijft (of andersom). En hij schrijft, midden op de pagina, dat hij beginnen zo moeilijk vindt en daarom in het midden begint. Zo is het geloof ik ook bij mij. Altijd maar weer ergens middenin beginnen. Op die manier ontstaat er altijd weer een brief, of een boek.
Renée van Marissing
Renée van Marissing is schrijver van romans, theater- en hoorspelteksten, regisseur en performer.
Meer over Renée van Marissing?
Kijk op:
https://reneevanmarissing.nl/