Een jennend latex rokje

Annet Bremen
28 juni 2019
Mei 2004. Ik ben zeventien en ik speel de concurrent van De Dood. Op de lage zolder van het kleine dorpstheater zoeken we op een woensdagavond onze kostuums uit. Jordy – De Dood – gaat voor een zwarte cape met zeis, Nathalie – de secretaresse van De Dood – zet een vlinderbril met jampotglaasjes op haar neus en hult zich in een degelijk mantelpak en ik steek mezelf in een netpanty, hoge plateauzolen en een knaloranje glimmend latex rokje.

Dat rokje was ik vergeten, tot een paar weken geleden. Het was weer mei, opnieuw zat ik in een dorpstheater – maar nu in de zaal – en weer stonden er jongeren op het podium het stuk te spelen waar ze het hele jaar aan gewerkt hadden.
’s Avonds, voordat ik in slaap val, flitst de voorstelling in snapshots door mijn hoofd en ineens – daartussendoor gemonteerd – dat rokje: glimmend, jennend. En springlevend. Het past precies tussen de andere meisjes. Ineens ben ik klaarwakker. Hè? Heb ik meisjes nou bijna alleen maar geile of suffe meisjes zien spelen? Nog steeds? Is dit 2019?
Fuck.
Me.

Even terug naar 2004. Lang heb ik in mijn bed het meeste van de wereld gezien. Hoe een jongen verliefd kon zijn op een jongen, begreep ik meer van De dagen van de bluegrassliefde dan van de neef van mijn vader die met Sinterklaas altijd ‘een vriend’ bij zich had. En hoe meisjes op elkaar verliefd konden worden, beleefde ik met Fucking Åmål. ’s Avonds trok ik het boek Heldinnen onder mijn bed vandaan, een ‘literair fotoboek’ – waarvan ik misschien zei dat ik het kocht omdat Ronald Giphart het geschreven had – maar waarin ik meer keek dan las. Naar de naaktfoto’s. In mijn kamer was alles mogelijk, maar daarbuiten regeerde de fictie van Heartbreak High, Sweet Valley High en Dawson’s Creek.

En dan trek ik een latex rokje aan.

Omdat ik dat wil? Ja, ik denk dat ik toen dacht dat ik dat wilde. Ik vond het heerlijk, eerlijk waar. Eerlijk waar? Of dacht ik dat dat de enige opties waren: suf of geil. Dacht ik: de nerd ben ik al op school, dus kom maar op met dat zweepje? Waren dat de enige rollen die ik kon bedenken?

Dat vind ik een zure conclusie, zeker als die vijftien jaar later nog steeds op kan gaan. En tegelijkertijd krijg ik er zin van om dat rokje met een hamer in de muur van mijn werkkamer te rammen. In alle werkkamers, overal ter wereld, ik kom persoonlijk langs. Om onszelf eraan te herinneren dat wij het zijn, samen, die de verhalen bepalen. Wij delen de rollen uit.

Een van de mooiste voorbeelden daarvan is Lieutenant Uhara, de eerste zwarte vrouw in de ruimte. Een rol – gespeeld door Nichelle Nichols – in Star Trek, in de jaren ‘60. Het was Martin Luther King die tijdens een diner tegen haar zei: ‘You can’t quit. You’re the only black person who doesn’t play a servant. You’re part of history now.’ En zij was het die niet stopte, later voor NASA ging werken en o.a. Mae Jemison aanwierf: de eerste zwarte vrouw in de échte ruimte, bijna dertig (!) jaar later, in 1992.

Kunst staat niet los van de wereld, maar er middenin. Wie we denken te mogen, te kúnnen zijn, wordt bepaald door de wereld om ons heen, maar misschien nog meer door de fictieve verhalen die we vertellen. En met een beetje geluk zijn wij het die die wereld vormgeven. Laat – zeker jongeren – zien wie ze mogen zijn. Laten we profetisch zijn, laten we utopisch zijn. Laten we mogelijk zijn.
Annet Bremen
Annet Bremen schrijft theater en poëzie.



Meer over Annet Bremen?
Kijk op:
https://www.annetbremen.nl/

eerlijk DELEN

28 juni 2019