Echt
Maaike Bergstra
16 februari 2018
In een bibliotheek in Amsterdam-Oost interview ik twee schrijvers. Helemaal vooraan in het publiek zit een vrouw van minstens tachtig. Bibberend steekt ze haar hand op. Het is tijd voor vragen uit de zaal. Haar ogen glinsteren als ze zich tot een van de schrijvers richt: ‘Dat met uw zus, heeft u dat echt zo meegemaakt?’
Waar komt die nieuwsgierigheid naar wat ‘echt’ is toch vandaan? De meeste schrijvers zullen zeggen dat iets niet waar hoeft te zijn om waarachtig te zijn. Kunst is nu juist dat wat gemaakt is, geschapen, bedacht. Maar misschien is het wel de verbazing over wat kunst met ons kan doen, die de lezer zo benieuwd maakt naar wat echt is.
Deze week zag ik op Netflix een wonderlijke documentaire met de titel Jim & Andy: The Great Beyond – Featuring a Very Special, Contractually Obliged Mention of Tony Clifton. Deze documentaire bestaat naast een recent interview met acteur Jim Carrey, die man met dat ‘rubberen gezicht’, vooral uit materiaal dat in 1998 achter de schermen is gemaakt bij de opnames van Man on the Moon, een film over het leven van komiek Andy Kaufman. Carrey is gecast als Kaufman en in de vier maanden dat de film wordt opgenomen blijft hij voortdurend in zijn rol, ook als er geen scène wordt geschoten. Een goed voorbeeld van wat method acting kan zijn. Maar het is ook interessant om naar de documentaire te kijken als een bewijs van de kracht van kunst.
Een van de meest opmerkelijke opnames is wat mij betreft een moment in de make-up trailer. Jim Carrey wordt geschminkt als Andy Kaufman en krijgt ruzie met de man die in de film de vader van Andy speelt. Deze acteur wordt kwaad op Jim. Niet omdat hij Carrey niet steunt, maar omdat hij van hem houdt, roept hij. Maar Jim schreeuwt alsof hij Andy is: ‘Too late, too late.’ De acteur die de vader speelt, stormt de trailer uit en een van de visagistes komt in beeld. Ze dept haar tranen. ‘Dat doet me denken aan mijn vader,’ zegt ze.
Zelfs voor de werkelijke familieleden van Andy Kaufman is het alsof ze Andy zelf – die dan al is overleden – zien in Jim als ze de set bezoeken. Werkelijkheid en fictie gaan in elkaar over en er ontstaat een wereld naast de film. Of de confrontaties achter de schermen nu bewust worden uitgelokt of niet, doet daar niks aan af. De aanwezigen op de set raken geëmotioneerd, ook al weten ze dondersgoed dat ze niet met Andy te maken hebben, maar met Jim. Jim Carrey verstaat de kunst iets op te roepen dat ergert, intrigeert, maar ook een bijzonder soort schoonheid bezit.
Het werken binnen de kunsten wordt door sommigen gezien als een luxe, dat blijkt wel uit de steeds weer terugkerende discussie over de noodzaak van kunst. Het ‘echte leven’ is van belang. Maar wanneer ik dagen over een film, toneelstuk of documentaire aan het nadenken ben, is dat natuurlijk omdat het me iets zegt over mezelf of de werkelijkheid die ik ervaar. De kunst is niet echt, maar de beleving van dat kunstwerk is dat wel.
De schrijver in de bibliotheek glimlacht ontspannen en antwoordt: ‘Niet precies zo, nee.’ De mevrouw die hem de vraag stelde, zucht: ‘Goh, ik vond dat zo herkenbaar.’
Waar komt die nieuwsgierigheid naar wat ‘echt’ is toch vandaan? De meeste schrijvers zullen zeggen dat iets niet waar hoeft te zijn om waarachtig te zijn. Kunst is nu juist dat wat gemaakt is, geschapen, bedacht. Maar misschien is het wel de verbazing over wat kunst met ons kan doen, die de lezer zo benieuwd maakt naar wat echt is.
Deze week zag ik op Netflix een wonderlijke documentaire met de titel Jim & Andy: The Great Beyond – Featuring a Very Special, Contractually Obliged Mention of Tony Clifton. Deze documentaire bestaat naast een recent interview met acteur Jim Carrey, die man met dat ‘rubberen gezicht’, vooral uit materiaal dat in 1998 achter de schermen is gemaakt bij de opnames van Man on the Moon, een film over het leven van komiek Andy Kaufman. Carrey is gecast als Kaufman en in de vier maanden dat de film wordt opgenomen blijft hij voortdurend in zijn rol, ook als er geen scène wordt geschoten. Een goed voorbeeld van wat method acting kan zijn. Maar het is ook interessant om naar de documentaire te kijken als een bewijs van de kracht van kunst.
Een van de meest opmerkelijke opnames is wat mij betreft een moment in de make-up trailer. Jim Carrey wordt geschminkt als Andy Kaufman en krijgt ruzie met de man die in de film de vader van Andy speelt. Deze acteur wordt kwaad op Jim. Niet omdat hij Carrey niet steunt, maar omdat hij van hem houdt, roept hij. Maar Jim schreeuwt alsof hij Andy is: ‘Too late, too late.’ De acteur die de vader speelt, stormt de trailer uit en een van de visagistes komt in beeld. Ze dept haar tranen. ‘Dat doet me denken aan mijn vader,’ zegt ze.
Zelfs voor de werkelijke familieleden van Andy Kaufman is het alsof ze Andy zelf – die dan al is overleden – zien in Jim als ze de set bezoeken. Werkelijkheid en fictie gaan in elkaar over en er ontstaat een wereld naast de film. Of de confrontaties achter de schermen nu bewust worden uitgelokt of niet, doet daar niks aan af. De aanwezigen op de set raken geëmotioneerd, ook al weten ze dondersgoed dat ze niet met Andy te maken hebben, maar met Jim. Jim Carrey verstaat de kunst iets op te roepen dat ergert, intrigeert, maar ook een bijzonder soort schoonheid bezit.
Het werken binnen de kunsten wordt door sommigen gezien als een luxe, dat blijkt wel uit de steeds weer terugkerende discussie over de noodzaak van kunst. Het ‘echte leven’ is van belang. Maar wanneer ik dagen over een film, toneelstuk of documentaire aan het nadenken ben, is dat natuurlijk omdat het me iets zegt over mezelf of de werkelijkheid die ik ervaar. De kunst is niet echt, maar de beleving van dat kunstwerk is dat wel.
De schrijver in de bibliotheek glimlacht ontspannen en antwoordt: ‘Niet precies zo, nee.’ De mevrouw die hem de vraag stelde, zucht: ‘Goh, ik vond dat zo herkenbaar.’
Maaike Bergstra
Maaike Bergstra is toneelschrijver.
Meer over Maaike Bergstra?
Kijk op:
https://www.maaikebergstra.nl/biografie
eerlijk DELEN
16 februari 2018