De hyperrealistische medemens

Marike op den Akker
2 november 2018
Vlak voor de zomer ging ik samen met een vriendin naar de tentoonstelling ‘Hyperrealisme’ in de Kunsthal te Rotterdam. In het museum hyperrealistisch vormgegeven mensenlichamen, prachtig geïsoleerd op witte blokken van kunststof, om mij als kijker een ervaring te bieden ten aanzien van mijn eigen menszijn en de mensheid in het algemeen.
Ze zijn gemaakt van kunsthars en kunsthaar, de poriën zijn tot in detail uitgewerkt en de huid van hun voeten is als resultaat van eindeloos veel geduld en toewijding van de kunstenaar zo gerimpeld als alleen mensenvoetzolen kunnen rimpelen. Ik durf bijna niet te ademen als ik de tentoonstellingsruimte binnenstap, bang dat als ik beweeg deze verstilde lichamen ook in beweging zullen komen.
Precies op dat moment stormen in drommen tegelijk de andere museumbezoekers de zaal in. Als een kudde olifanten in een porseleinkast stampen ze rond met hun telefoons in de aanslag om alles, maar dan ook alles wat ze zien vast te leggen. Niet kijken met je ogen, maar kijken met je Huawei. Twee oudere dames leggen een beeld van een oudere dame vast. Het is wat kleiner van postuur dan een echte vrouw en staat in een enkellang negligé met een baby’tje in haar armen tegen een wand geplaatst. Haar zachte ogen zijn gericht op het nieuwe leven dat haar zal inhalen, terwijl de dames hun gerimpelde vingers aarzelend over hun gladde cameraschermen laten glijden: hoe maakte je ook alweer een foto? Hoe zoomde je ook alweer in? Hun camera’s houden ze voor de zekerheid dan maar zo dicht mogelijk tegen het kwetsbare beeld aan.

Mijn kunstervaring wordt nu wel erg hyperrealistisch: echte mensen met echte driekwartbroeken en echte zweetoksels, met echte plukken zwart okselhaar die onder hun hemd uitpiepen. Mensen die met hun echte achterwerken tegen me aanbotsen als ze een selfie willen maken met het beeld van een meisje dat in de stille eeuwigheid in haar harnas van huidkleurig hars op een wit blok ligt te slapen. Ze versmelten met de beelden, de eenzame kunstwerken verkeren in permanent luidruchtig gezelschap. En ik wil roepen: “Kan iemand hier ingrijpen, alsjeblieft?” Maar de suppoosten eten stiekem uit hun neus of boterhamzakje, terwijl ze in het luchtledige voor zich uit staan te kijken: kunst is voor iedereen, dus onbeperkt fotograferen mag.
Ik krijg zin om die ‘iedereen’ hier een flinke zet te geven, zodat ze een hyperrealistische val achterover kunnen verbeelden. Net als de in blokjeshemd gehulde jongen in het werk ‘Josh’, die zo’n twintig centimeter boven de grond zweeft. Valt deze jongen? Of is hij zelf gesprongen? Of geduwd misschien? Zou hij te pletter slaan of zou hij voor altijd als een engel in het luchtledige blijven hangen? De mensen van vlees en bloed buigen zich diep over zijn zwevende lichaam heen, vangen hem op met hun cameraschermpjes, zodat hij nooit zal kunnen vallen.

Ik voel me een porseleinen kopje in een kast vol olifanten. Ik ben misschien te hypergevoelig om nog echte kunst te kunnen kijken in een echt museum. Nadat we een hyperrealistisch biertje hebben gedronken op een terras aan het water, rijd ik naar huis en tik bij Google Afbeeldingen in: Kunsthal Hyperrealisme. Ik zie de beelden nog eens verschijnen op mijn platte computerscherm en vraag me af wie van alle bezoekers nu thuis nog zit na te genieten van zijn gemaakte foto’s.
Marike op den Akker
Marike op den Akker is van oorsprong mimespeelster, en schrijfster.


eerlijk DELEN