Alles onder controle
Jibbe Willems
2 maart 2018
Schrijven, zei Ernest Hemingway, is doodeenvoudig. Je hoeft maar achter een typemachine te gaan zitten en beginnen met bloeden. En wat voor schrijven geldt, geldt voor alle disciplines. Ga op een podium staan, achter een schildersezel, voor een brok graniet, aan een piano, en begin met bloeden. Dat is een hoogromantische opvatting. En natuurlijk complete onzin. Want al houden sommige toeschouwers er nogal vreemde opvattingen op na over de lijdende kunstenaar, over het algemeen wil het publiek wel dat lijden en werk gescheiden blijven.
René Lobo, legendarische docent aan de toneelacademie in Maastricht, die mij menigmaal de wanhoop in heeft gejaagd, riep altijd: ‘Voelen is vies!’. Hij riep (in mijn herinnering riep hij altijd, was dat zijn normale stem) dat je als acteur niets hoefde te voelen, dat het totaal zinloos was een potje te huilen op het podium, dat het er niet om ging hoe doorvoeld de acteur kon huilen, maar dat het belangrijk was dat je het publiek aan het huilen kreeg. Of aan het lachen, of bang, of opgelucht, of opgewonden, of gespannen. Je functie als acteur is niet voelen, je functie is je publiek te laten voelen. Punt. Nee, uitroepteken.
Een van angst verstijfde, worstelende, zwetende acteur in de schijnwerpers is een kwelling. Als publiek wil je de arme drommel uit zijn lijden verlossen, van de planken slepen en in bed leggen. Van een acteur verwacht je controle over de materie, je wil zijn (m/v) lijden niet zien, je wil dat hij het lijden communiceert. Een schrijver die achter de typemachine zit te bloeden en zijn werk een-op-een gebruikt als zelfhulpmethode, een therapie met de lezer als psychiater, kan amper boven zijn particuliere beslommeringen uitstijgen, die staat niet boven zijn materiaal, die verdrinkt erin.
Ik ben van mening dat een kunstenaar een medium is, en zijn werk is het communicatiemiddel. Want anders had de kunstenaar geen kunst nodig. Dat betekent niet dat je jezelf niet mag meenemen in je werk, maar dat betekent dat je erboven uit moet stijgen, je lijden moet transformeren tot iets groters, iets dat meer zegt dan alleen je eigen pijn. Je moet controle over je materie krijgen. Ermee kunnen spelen. Je op het terrein van de fictie, de verbeelding, de magie begeven. Elastisch omgaan met je eigen werkelijkheid en deze plooien tot een stuk, een gedicht, een kunstwerk, een spelingang die groter is dan jezelf, die meer mensen aanspreekt dan enkel de maker.
En natuurlijk is dat vreselijk moeilijk. Controle krijgen over je materie. Over je leven. Sterker nog, ik zou willen beweren dat dat schier onmogelijk is. En daarom moet je doen alsof. Dat doet iedereen. Iedereen camoufleert zijn leven achter een glimlach en doet alsof hij er controle over heeft. De kunstenaar gebruikt zijn kunst.
Dus misschien had Ernest Hemingway toch gelijk. Schrijven is doodeenvoudig, je hoeft maar achter je typemachine te gaan zitten en beginnen met bloeden. Vergeet daarna alleen niet het bloed tussen de regels weg te vegen, een glimlach op te zetten, het papier uit de rol te trekken en je werk aan je publiek te overhandigen met de woorden: ‘Alsjeblieft. Alles onder controle.’
René Lobo, legendarische docent aan de toneelacademie in Maastricht, die mij menigmaal de wanhoop in heeft gejaagd, riep altijd: ‘Voelen is vies!’. Hij riep (in mijn herinnering riep hij altijd, was dat zijn normale stem) dat je als acteur niets hoefde te voelen, dat het totaal zinloos was een potje te huilen op het podium, dat het er niet om ging hoe doorvoeld de acteur kon huilen, maar dat het belangrijk was dat je het publiek aan het huilen kreeg. Of aan het lachen, of bang, of opgelucht, of opgewonden, of gespannen. Je functie als acteur is niet voelen, je functie is je publiek te laten voelen. Punt. Nee, uitroepteken.
Een van angst verstijfde, worstelende, zwetende acteur in de schijnwerpers is een kwelling. Als publiek wil je de arme drommel uit zijn lijden verlossen, van de planken slepen en in bed leggen. Van een acteur verwacht je controle over de materie, je wil zijn (m/v) lijden niet zien, je wil dat hij het lijden communiceert. Een schrijver die achter de typemachine zit te bloeden en zijn werk een-op-een gebruikt als zelfhulpmethode, een therapie met de lezer als psychiater, kan amper boven zijn particuliere beslommeringen uitstijgen, die staat niet boven zijn materiaal, die verdrinkt erin.
Ik ben van mening dat een kunstenaar een medium is, en zijn werk is het communicatiemiddel. Want anders had de kunstenaar geen kunst nodig. Dat betekent niet dat je jezelf niet mag meenemen in je werk, maar dat betekent dat je erboven uit moet stijgen, je lijden moet transformeren tot iets groters, iets dat meer zegt dan alleen je eigen pijn. Je moet controle over je materie krijgen. Ermee kunnen spelen. Je op het terrein van de fictie, de verbeelding, de magie begeven. Elastisch omgaan met je eigen werkelijkheid en deze plooien tot een stuk, een gedicht, een kunstwerk, een spelingang die groter is dan jezelf, die meer mensen aanspreekt dan enkel de maker.
En natuurlijk is dat vreselijk moeilijk. Controle krijgen over je materie. Over je leven. Sterker nog, ik zou willen beweren dat dat schier onmogelijk is. En daarom moet je doen alsof. Dat doet iedereen. Iedereen camoufleert zijn leven achter een glimlach en doet alsof hij er controle over heeft. De kunstenaar gebruikt zijn kunst.
Dus misschien had Ernest Hemingway toch gelijk. Schrijven is doodeenvoudig, je hoeft maar achter je typemachine te gaan zitten en beginnen met bloeden. Vergeet daarna alleen niet het bloed tussen de regels weg te vegen, een glimlach op te zetten, het papier uit de rol te trekken en je werk aan je publiek te overhandigen met de woorden: ‘Alsjeblieft. Alles onder controle.’
Jibbe Willems
Jibbe Willems is toneelschrijver.