Leuk
Maja Westerveld
15 september 2017
Toen ik studeerde, werd ons regelmatig gevraagd om ons te verhouden tot de kunst en het leven. Bij gebrek aan een sluitend antwoord schaarde ik me achter uitspraken van dode kunstenaars. Ik veranderde de woorden, zodat mijn engagement iets van authenticiteit uitscheen en meestal kwam ik ermee weg.
Aan het begin van elk schooljaar werden we ondergedompeld in lezingen van kunstenaars uit het veld. De kunstenaar van dienst was door belangrijke omstandigheden vreselijk verlaat, maar zijn lezing werd voorafgegaan door een inleiding van een filosoof – een connaisseur en groot fan – en voor wat hem betrof kon zijn inleiding niet lang genoeg duren. Wat informatief begon, eindigde in een betoog vol passie en vuur en hier en daar wat speeksel. De langverwachte kunstenaar werd bejubeld en geprezen, en de theaterzaal vol hongerige leerlingen keek reikhalzend uit naar de komst van de grote komediant die in zijn jonge jaren de lage landen, Europa, de wereld en het hele universum op stelten had gezet.
De filosoof beloofde ons dat hij de waarheid in pacht had, dat hij antwoord kon geven op al onze vragen over de Kunst, het Theater, de Literatuur en het Leven. De filosoof liet zich ontvallen dat hij zou voorstellen om later op de dag samen te eten. Een goede maaltijd is belangrijk en bovendien deelden ze, behalve grote ideeën, een liefde voor mooie wijn. Ik betichtte de filosoof van homo-erotische fantasieën, waar ik niks op tegen heb, maar na een lange dag wachten in de hete theaterzaal werd ik er wat nukkig van.
Midden in een zin stormde de komediant binnen. Hij sloeg elke vorm van beleefdheid over, plofte in een zetel, zakte onderuit, streek een hand door zijn vettige haar en keek minachtend de zaal in. Het contrast tussen de bevlogen filosoof en de stomende komediant kon niet groter zijn en ik stelde me het etentje met de mooie wijn voor. Hij stak een betoog af over het lijden van de kunstenaar, de zinloosheid van het leven, de onverschilligheid van onze generatie, de oppervlakkigheid van de maatschappij, en de duistere, duistere toekomst. De filosoof luisterde ademloos, beaamde elke zin met een eerbiedige knik, veegde wat kwijl uit zijn mondhoek en vroeg of er nog vragen waren.
Vindt u het leuk om komediant te zijn?
Vroeg ik. De komediant sprong op en brieste:
Leuk! Leuk! Jij denkt dat het leuk is, om kunst te maken! Denk jij dat het leuk is om kunst te maken?
Ik heb met ja geantwoord en hij is weggegaan. Ik ben de filosoof nog een paar keer tegengekomen, in het veld, hij kijkt me niet meer aan.
Inmiddels ben ik afgestudeerd en werkzaam in het veld. Ik heb geen citaten over kunst op mijn naam staan die de potentie hebben om de geschiedenis in te gaan, maar ik blijf bij mijn antwoord van toen. Mijn ervaring is dat kunst keihard werken is, dat er weinig romantiek omheen hangt, maar dat er wel heel veel passie mee gemoeid gaat. Omdat het leuk is.
Aan het begin van elk schooljaar werden we ondergedompeld in lezingen van kunstenaars uit het veld. De kunstenaar van dienst was door belangrijke omstandigheden vreselijk verlaat, maar zijn lezing werd voorafgegaan door een inleiding van een filosoof – een connaisseur en groot fan – en voor wat hem betrof kon zijn inleiding niet lang genoeg duren. Wat informatief begon, eindigde in een betoog vol passie en vuur en hier en daar wat speeksel. De langverwachte kunstenaar werd bejubeld en geprezen, en de theaterzaal vol hongerige leerlingen keek reikhalzend uit naar de komst van de grote komediant die in zijn jonge jaren de lage landen, Europa, de wereld en het hele universum op stelten had gezet.
De filosoof beloofde ons dat hij de waarheid in pacht had, dat hij antwoord kon geven op al onze vragen over de Kunst, het Theater, de Literatuur en het Leven. De filosoof liet zich ontvallen dat hij zou voorstellen om later op de dag samen te eten. Een goede maaltijd is belangrijk en bovendien deelden ze, behalve grote ideeën, een liefde voor mooie wijn. Ik betichtte de filosoof van homo-erotische fantasieën, waar ik niks op tegen heb, maar na een lange dag wachten in de hete theaterzaal werd ik er wat nukkig van.
Midden in een zin stormde de komediant binnen. Hij sloeg elke vorm van beleefdheid over, plofte in een zetel, zakte onderuit, streek een hand door zijn vettige haar en keek minachtend de zaal in. Het contrast tussen de bevlogen filosoof en de stomende komediant kon niet groter zijn en ik stelde me het etentje met de mooie wijn voor. Hij stak een betoog af over het lijden van de kunstenaar, de zinloosheid van het leven, de onverschilligheid van onze generatie, de oppervlakkigheid van de maatschappij, en de duistere, duistere toekomst. De filosoof luisterde ademloos, beaamde elke zin met een eerbiedige knik, veegde wat kwijl uit zijn mondhoek en vroeg of er nog vragen waren.
Vindt u het leuk om komediant te zijn?
Vroeg ik. De komediant sprong op en brieste:
Leuk! Leuk! Jij denkt dat het leuk is, om kunst te maken! Denk jij dat het leuk is om kunst te maken?
Ik heb met ja geantwoord en hij is weggegaan. Ik ben de filosoof nog een paar keer tegengekomen, in het veld, hij kijkt me niet meer aan.
Inmiddels ben ik afgestudeerd en werkzaam in het veld. Ik heb geen citaten over kunst op mijn naam staan die de potentie hebben om de geschiedenis in te gaan, maar ik blijf bij mijn antwoord van toen. Mijn ervaring is dat kunst keihard werken is, dat er weinig romantiek omheen hangt, maar dat er wel heel veel passie mee gemoeid gaat. Omdat het leuk is.
Maja Westerveld
Maja Westerveld is toneelschrijver en regisseur.