In de jaren 1965-1980 hebben verschillende performers hun lichaam en die van toeschouwers als materiaal voor beeldende kunst ingezet. Gilbert en George vormden in het Stedelijk Museum een living sculpture. Lygia Clark (Biënnale in Kassel) maakte situaties voor de zintuiglijke ervaring van haar publiek. Deze kunstenaars reageerden met hun werk op de maatsschappelijke en economische situatie van toen. Taboes zijn niet meer wat ze waren. De afbeelding van het lichaam is dagelijkse kost geworden in de media. Ons lichaam balanceert tussen twee uitersten: ultieme (medische) controle en de behoefte aan een kick. U wordt uitgenodigd een aantal performances van toen te herhalen en wellicht te veranderen.