IJdelheid en schone schijn. Dat waren onderwerpen van het Vanitasstilleven, een geliefd genre in de zeventiende eeuw, vooral weergegeven in schilderijen met schedels, zojuist gedoofde kaarsen, omgevallen glazen, uitgelezen boeken. Symbolen om de mens te herinneren aan de vergankelijkheid der dingen. Vandaag de dag wil men liever niet aan vergankelijkheid herinnerd worden, getuige de eeuwig jong blijvende filmsterren, het wegspuiten van opkomende rimpels enzovoort. Het motto is eeuwige jeugd, bereikbaar voor iedereen. Vergankelijkheid versus het streven naar eeuwige jeugd. Hoe maak je deze tegenstelling, die zich uitgebreid laat illustreren in de kunstgeschiedenis, het beste duidelijk? Wat zijn je eigen standpunten, kan humor of een dubbele bodem een rol gaan spelen?
- Meer van Marli Turion