Symfonisch ongenoegen
Koos Degeling
19 juni 2020
De dag is een ritme van regelmaat. Met als eerste klanken het openen van de gordijnen en het pruttelen van de koffie. Alle instrumenten staan klaar voor hun partij. De melodie kan ik dromen en ook het slotakkoord kent geen verrassingen. Netflix toont mij een nieuwe aflevering en daarna is het stil. Het repertoire van de corona is beperkt en elke dag hetzelfde liedje. Ik koester ieders gezondheid en ben dankbaar voor het behoud ervan, maar de monotonie is slopend. Klusjes, meditatie en literatuur ten spijt, ik wil weg. Ik trek noodgedwongen de natuur in, loop urenlang, maar de ordening der dingen, de perfectie van het groen onder strakblauwe lucht brengt alleen maar balans. De harmonie is niet te harden. Ik trek de nacht aan stukken met behulp van een fles drank. In de flarden vind ik enig genoegen, maar het voelt als valsspelen. Net als beschonken schrijven in het moment heel wat lijkt, laat het ochtendgloren zijn genadeloos licht erop schijnen.
Ik probeer de vereenzelviging met de stabiliteit te aanvaarden. Ik val samen met de huishoudelijke klusjes: zeem de glazen schoon en vouw vroom de was op. Ik slaap en ontwaak bij heldere hemels. Maar de turbulentie is er, onzichtbaar, dreigend.
De heropening van de musea is een kans. Geen toeristen, geen groepen, geen drukte. Ik loop alleen, omringd door oude meesters. Regenten en schutters werpen hun eeuwenoude blikken op mij. Verder geen mens in de zaal. Ik houd mij niet aan de anderhalve meter en kijk een ingelijste coryfee diep in de ogen. Elk detail klopt, de wimpers zo precies, de compositie zo raak. Ik schuifel in stilte, maar krijg fantasieën van vernietiging. Het porselein uit de Ming-dynastie spat uiteen op de marmeren vloer en zijn scherven verminken in lange halen de meesterwerken. Ik haal mijn jas uit de garderobe en verzwind huiswaarts. Ook deze volmaaktheid is niet aan mij besteed.
Een volgende dag brengt een volgend vluchtplan: het museum van moderne kunst. Ik kijk naar streepjes en stipjes op de muur en in een volgende zaal draait een dik touw eindeloos rond. Het duurt niet lang voordat ik in de bekende spagaat raak. Enerzijds het gevoel dat het vaag, ijdel geknutsel is en anderzijds het gevoel dat ik te gebrekkig ben het te bevatten. Ik sleep mezelf door de tweestrijd en strompel een zaaltje binnen. Vanuit het donker start een projectie. Vissen vliegen door een ronddraaiende, Aziatische winkelstraat. Woontorens dupliceren zich richting oneindigheid. Obscure klanken schallen uit alle hoeken. Ineens is het daar, de turbulentie. Luchtstromen resoneren met de beelden, de muziek schudt alles heen en weer. Ik verdwijn in woeste draaikolken. Ik snap niets van deze kakofonie, van deze abstracte processie, maar het klopt volledig.
Ik probeer de vereenzelviging met de stabiliteit te aanvaarden. Ik val samen met de huishoudelijke klusjes: zeem de glazen schoon en vouw vroom de was op. Ik slaap en ontwaak bij heldere hemels. Maar de turbulentie is er, onzichtbaar, dreigend.
De heropening van de musea is een kans. Geen toeristen, geen groepen, geen drukte. Ik loop alleen, omringd door oude meesters. Regenten en schutters werpen hun eeuwenoude blikken op mij. Verder geen mens in de zaal. Ik houd mij niet aan de anderhalve meter en kijk een ingelijste coryfee diep in de ogen. Elk detail klopt, de wimpers zo precies, de compositie zo raak. Ik schuifel in stilte, maar krijg fantasieën van vernietiging. Het porselein uit de Ming-dynastie spat uiteen op de marmeren vloer en zijn scherven verminken in lange halen de meesterwerken. Ik haal mijn jas uit de garderobe en verzwind huiswaarts. Ook deze volmaaktheid is niet aan mij besteed.
Een volgende dag brengt een volgend vluchtplan: het museum van moderne kunst. Ik kijk naar streepjes en stipjes op de muur en in een volgende zaal draait een dik touw eindeloos rond. Het duurt niet lang voordat ik in de bekende spagaat raak. Enerzijds het gevoel dat het vaag, ijdel geknutsel is en anderzijds het gevoel dat ik te gebrekkig ben het te bevatten. Ik sleep mezelf door de tweestrijd en strompel een zaaltje binnen. Vanuit het donker start een projectie. Vissen vliegen door een ronddraaiende, Aziatische winkelstraat. Woontorens dupliceren zich richting oneindigheid. Obscure klanken schallen uit alle hoeken. Ineens is het daar, de turbulentie. Luchtstromen resoneren met de beelden, de muziek schudt alles heen en weer. Ik verdwijn in woeste draaikolken. Ik snap niets van deze kakofonie, van deze abstracte processie, maar het klopt volledig.
Koos Degeling
Koos Degeling is schrijver van jeugdproza, korte verhalen en columns.
Meer over Koos Degeling?
Kijk op:
https://koosdegeling.tumblr.com/