Pogingen tot contact
Jibbe Willems
6 december 2024
Wie op de toneelacademie Maastricht afdaalt naar de kantine, loopt langs een eregalerij van afgestudeerden, foto na foto van voornamelijk vergeten studenten, steeds dieper het verleden in. Toen ik daar voor het eerst binnenliep, eind jaren negentig, zag ik de foto’s van de hemelbestormers uit de jaren zeventig en dacht ik diep het vergeelde vroeger in te kijken. Auditanten die nu door de gang lopen, zien mijn foto hangen. Voor hen zijn de jaren negentig wat voor mij de jaren zeventig waren, minstens zo vergeeld. Terwijl die foto naar mijn idee pas eergisteren genomen is.
Toch loop ik soms rond in een gestold verleden. Niet met wijde pijpen en bakkebaarden, maar met andere idioterieën van een kwart eeuw oud. Zoals het geloof in voortuitgang; het idee dat grensoverschrijdend gedrag gewoon iets is waar je tegen moet kunnen; de ontkenning van het eigen, witte, privilege; het idee dat aandacht voor geestelijke gezondheid wijst op zwakte; de hoop op een koophuis als zzp’er in het theaterveld.
Zo heeft iedere tijd zijn blinde vlekken. Daarbij hebben we de neiging onszelf op te sluiten binnen onze eigen generatie: onze voorlopers als beeldbewakers te beschouwen en wie na ons komt als beeldenstormers, beide groepen onbereikbaar en onbenaderbaar. De een te conservatief en de ander te progressief. En onszelf als het verstandige midden, het enige evenwicht. En natuurlijk is het fijn te werken met mensen die in dezelfde wereld en taal zijn opgegroeid, om gedeelde ervaringen in vorm en inhoud om te zetten.
Maar wie zich enkel in de eigen generatie opsluit en het hoofd meewarig schudt om de onbegrijpelijke gekkigheid van anderen, vergeet wat theater, of kunst is: pogingen jezelf te verhouden tot de wereld en tot de mensen in die wereld. Of, scherper nog: pogingen jezelf te verhouden tot een veranderende wereld en tot de veranderende mensen in die veranderende wereld.
Wie weigert te bewegen brokkelt af.
En beweging is intergenerationeel. Wie met generaties boven zich werkt, neemt kennis en ervaring op, ziet hoe het verleden je een blik in de toekomst kan laten werpen. Wie met jongere generaties werkt, blijft scherp op verhoudingen; in vormen, vertelstructuren en narratieven; blijft bij in de pogingen de wereld naar het goede te bewegen (vooral wanneer de tegenreactie almaar duisterder wordt); ziet dat wat we dachten dat normaal was niet langer normaal is.
Van de nieuwe generaties makers leer ik breken met het concept van de geniale gek, leer ik de hand boven het hoofd van de grensoverschrijdende kunstenaar weg te slaan, geniet ik van de beweging van individueel ploeteren naar samenwerking en collectief, bewonder ik de aandacht voor geestelijke gezondheid en voor een gezonde en duurzame werkpraktijk.
Natuurlijk is er overlap, in ervaring en inhoud, in vorm en betekenis, in zoektocht en experiment, in kennis en ook in onwetendheid, in hoop en in vrees, in pogingen elkaar en een publiek te bereiken. Daarbij zijn we allemaal even kwetsbaar voor de agressieve domheid van onverschillige politiek. Maar om die overlap te ontdekken, moeten we buiten onze eigen kaders kijken.
We leven niet in een afgebakende wereld, dus laten we ook niet werken in een afgebakende wereld.
Toch loop ik soms rond in een gestold verleden. Niet met wijde pijpen en bakkebaarden, maar met andere idioterieën van een kwart eeuw oud. Zoals het geloof in voortuitgang; het idee dat grensoverschrijdend gedrag gewoon iets is waar je tegen moet kunnen; de ontkenning van het eigen, witte, privilege; het idee dat aandacht voor geestelijke gezondheid wijst op zwakte; de hoop op een koophuis als zzp’er in het theaterveld.
Zo heeft iedere tijd zijn blinde vlekken. Daarbij hebben we de neiging onszelf op te sluiten binnen onze eigen generatie: onze voorlopers als beeldbewakers te beschouwen en wie na ons komt als beeldenstormers, beide groepen onbereikbaar en onbenaderbaar. De een te conservatief en de ander te progressief. En onszelf als het verstandige midden, het enige evenwicht. En natuurlijk is het fijn te werken met mensen die in dezelfde wereld en taal zijn opgegroeid, om gedeelde ervaringen in vorm en inhoud om te zetten.
Maar wie zich enkel in de eigen generatie opsluit en het hoofd meewarig schudt om de onbegrijpelijke gekkigheid van anderen, vergeet wat theater, of kunst is: pogingen jezelf te verhouden tot de wereld en tot de mensen in die wereld. Of, scherper nog: pogingen jezelf te verhouden tot een veranderende wereld en tot de veranderende mensen in die veranderende wereld.
Wie weigert te bewegen brokkelt af.
En beweging is intergenerationeel. Wie met generaties boven zich werkt, neemt kennis en ervaring op, ziet hoe het verleden je een blik in de toekomst kan laten werpen. Wie met jongere generaties werkt, blijft scherp op verhoudingen; in vormen, vertelstructuren en narratieven; blijft bij in de pogingen de wereld naar het goede te bewegen (vooral wanneer de tegenreactie almaar duisterder wordt); ziet dat wat we dachten dat normaal was niet langer normaal is.
Van de nieuwe generaties makers leer ik breken met het concept van de geniale gek, leer ik de hand boven het hoofd van de grensoverschrijdende kunstenaar weg te slaan, geniet ik van de beweging van individueel ploeteren naar samenwerking en collectief, bewonder ik de aandacht voor geestelijke gezondheid en voor een gezonde en duurzame werkpraktijk.
Natuurlijk is er overlap, in ervaring en inhoud, in vorm en betekenis, in zoektocht en experiment, in kennis en ook in onwetendheid, in hoop en in vrees, in pogingen elkaar en een publiek te bereiken. Daarbij zijn we allemaal even kwetsbaar voor de agressieve domheid van onverschillige politiek. Maar om die overlap te ontdekken, moeten we buiten onze eigen kaders kijken.
We leven niet in een afgebakende wereld, dus laten we ook niet werken in een afgebakende wereld.
Jibbe Willems
Jibbe Willems is theaterauteur, -bewerker en -vertaler.
Meer over Jibbe Willems?
Kijk op:
https://www.jibbewillems.net/