Lanterfanten
Marije Uijtdehaage
25 mei 2018
Een vriend en ik liepen in een voor ons onbekende stad. Hij liep consequent twee meter voor me en kreeg niets mee van de kramp in mijn kuit. Ook niet van een replica van het vrijheidsbeeld dat op een aanhanger werd vervoerd. Op een plein stond de vriend stil om de top tien van bezienswaardigheden te raadplegen. Een door anderen bedachte top tien. Toeristen passeerden ons, zonder een blik op het plein te werpen. Allemaal staarden ze naar hun telefoon. De vriend somde op wat we nog moesten zien. Ik besloot hem hier achter te laten en mijn eigen route te gaan volgen, de stad uit, richting de duinen.
Het bekijken van bezienswaardigheden uit een top tien voelt als het nastreven van een opgelegd doel. Als doorjakkeren met oogkleppen op. Voor velen is haast hebben een vanzelfsprekendheid en druk zijn is een deel van je identiteit. Het is bevredigend een volle agenda te hebben. Zonder die drukte ben je niet waardevol. Er heerst angst voor de leegte. Ik houd van die leegte, van lanterfanten, van zwerven door de stad. Ik wandel vaak met één been in de werkelijke wereld en één been in mijn gedachten. Door te lummelen kom ik dingen tegen waar ik anders aan voorbij zou lopen. Details, situaties of gesprekken die mij verwonderen en de wereld meer inzichtelijk maken. Bruikbare dingen voor het werk dat ik nog wil maken en dat ik over het hoofd had gezien als ik haast had gehad.
Als kunstenaar wil je een bijdrage leveren aan de samenleving, maar niet aan de samenleving zoals men die al kent. Je wilt jouw onderwerp net iets anders weergeven en daardoor iets in beweging zetten bij het publiek. De vorm die dat werk moet hebben, is er niet meteen. Eerst is er de leegte, het mijmeren, het staren, het niet weten, de frustratie van het ronddolen in je eigen gedachten, de paniek dat er misschien niets komt en uiteindelijk de euforie van het vinden van een fascinerend beginpunt dat anders is dan alles waar je daarvoor aan dacht. Dat proces bereik je niet met haast, maar door verveling.
Verveling is niet alleen waardevol en noodzakelijk voor kunstenaars. Iedereen zou zich moeten vervelen. Vervelen zou een vak op school moeten zijn. Een verplichte staat van zijn waarmee de dag op kantoor begint. Tijd waarin men tot nieuwe inzichten komt en zowel zichzelf als de samenleving met andere ogen bekijkt.
In een café ontmoet ik de vriend. Het museum dat hij had willen bezoeken was tijdelijk gesloten en de lunchplek waar je geweest moest zijn, bestond niet meer. Ik was tijdens mijn wandeling op een bankje gaan zitten aan de rand van een moestuin en met een tuinder in gesprek geraakt over tuinieren op zilte grond. Ik kreeg een tas vol aardappelen en knolselderij mee. Die avond aten de vriend en ik soep, gemaakt van de gekregen groente. Soep die smaakte naar een nieuw project.
Het bekijken van bezienswaardigheden uit een top tien voelt als het nastreven van een opgelegd doel. Als doorjakkeren met oogkleppen op. Voor velen is haast hebben een vanzelfsprekendheid en druk zijn is een deel van je identiteit. Het is bevredigend een volle agenda te hebben. Zonder die drukte ben je niet waardevol. Er heerst angst voor de leegte. Ik houd van die leegte, van lanterfanten, van zwerven door de stad. Ik wandel vaak met één been in de werkelijke wereld en één been in mijn gedachten. Door te lummelen kom ik dingen tegen waar ik anders aan voorbij zou lopen. Details, situaties of gesprekken die mij verwonderen en de wereld meer inzichtelijk maken. Bruikbare dingen voor het werk dat ik nog wil maken en dat ik over het hoofd had gezien als ik haast had gehad.
Als kunstenaar wil je een bijdrage leveren aan de samenleving, maar niet aan de samenleving zoals men die al kent. Je wilt jouw onderwerp net iets anders weergeven en daardoor iets in beweging zetten bij het publiek. De vorm die dat werk moet hebben, is er niet meteen. Eerst is er de leegte, het mijmeren, het staren, het niet weten, de frustratie van het ronddolen in je eigen gedachten, de paniek dat er misschien niets komt en uiteindelijk de euforie van het vinden van een fascinerend beginpunt dat anders is dan alles waar je daarvoor aan dacht. Dat proces bereik je niet met haast, maar door verveling.
Verveling is niet alleen waardevol en noodzakelijk voor kunstenaars. Iedereen zou zich moeten vervelen. Vervelen zou een vak op school moeten zijn. Een verplichte staat van zijn waarmee de dag op kantoor begint. Tijd waarin men tot nieuwe inzichten komt en zowel zichzelf als de samenleving met andere ogen bekijkt.
In een café ontmoet ik de vriend. Het museum dat hij had willen bezoeken was tijdelijk gesloten en de lunchplek waar je geweest moest zijn, bestond niet meer. Ik was tijdens mijn wandeling op een bankje gaan zitten aan de rand van een moestuin en met een tuinder in gesprek geraakt over tuinieren op zilte grond. Ik kreeg een tas vol aardappelen en knolselderij mee. Die avond aten de vriend en ik soep, gemaakt van de gekregen groente. Soep die smaakte naar een nieuw project.
Marije Uijtdehaage
Marije Uijtdehaage is toneelschrijver (vooral jeugdtheater), theatermaker en (poëzie)docent.