Kunst en intimiteit
Isis Germano
12 april 2019
Ik schreef net mijn eerste column. Hij is af, en ik had hem kunnen insturen.
Gelukkig stuurde ik hem niet in. Ik stuurde hem naar iemand die niet bang is om eerlijk en nietsontziend te zijn en ze schreef terug: ‘Je probeert erg hard een column te schrijven’.
Dat was echt heel pijnlijk.
Ik had een vorm gezocht en gevonden om in het openbaar te verschijnen, een toon en een taal en een idee om te delen, en voilà daar verscheen ik en…
Opeens zag ik alleen nog: oef, wat een vervelende tekst. Dat voelt alsof je in een verschrikkelijk verkeerde jurk op een feestje bent verschenen en bovendien met naaldhakken die je eigenlijk niet aankunt. Ik stel me aan, ik doe moeilijk, ik laat het achterste van mijn tong niet zien: dat was opeens duidelijk en ik kon het niet niet meer zien, in die column die je nu dus niet gaat lezen.
Ik denk zoveel over kunst dat ik soms vergeet wat het is om te creëren.
Een lege bladzijde is een lege spiegel.
Ze spiegelt genadeloos mijn houding, mijn intentie.
Ik moet nu denken aan een stage, toen ik net begon als theatermaker, in groep drie.
Groep drie spiegelde ook alles. Als ik een beetje onrustig was stond de hele klas te stuiteren, als ik krachtig was had ik dertig dappere kleuters, als ik fijngevoelig was zag ik allemaal tere prachtige gevoelige jonge spelers bewegen in het gymlokaal waar ik mocht werken.
Het zoeken, hier op papier, versie na versie, is eigenlijk de lezer zoeken. Zoeken om contact te maken.
Mijn column was lelijk, omdat ik een slag om de arm had, tegenover jou, mijn lezer.
Ik zat je niet helemaal te vertrouwen.
Te denken dat ik het niet te complex kan maken omdat je dat niet aankunt, én graag een beetje indruk op je te willen maken omdat ik je ook een beetje eng vind.
Mijn ego zat ertussen.
Dat was genadeloos te zien in de zinnen: de bokkensprongen van mijn ego op papier, de arrogantie als defensie.
De relatie met een lezer die niet in staat is me te begrijpen en niet echt sympathiek tegenover me staat, was al helemaal gevormd in de tekst voor jij, een échte lezer, een kans kreeg om mee te doen.
Deze column gaat volgens mij, bij nader inzien, over intimiteit.
Ik schrijf dit nu alleen in bed, in mijn deken gewikkeld en met mijn knieën opgetrokken voor iemand die dit alleen aan tafel voor een laptop of staand in de trein zal lezen. Er zit niets tussen behalve de woorden. (En mijn ego.) (En misschien het jouwe.)
Is er iets intiemer dan schrijven en gelezen worden?
Het is als meditatie.
Je komt je eigen geest tegen op een stille witte bladzijde.
En je ziet hoe de houding van die geest de werkelijkheid creëert die je verwacht.
De werkelijkheid die jij in staat bent je voor te stellen.
Je ziet heel precies gebeuren hoe het je verbeelding is die maakt (en begrenst…) wat voor werkelijkheid we creëren.
Gaat mijn column over intimiteit en verbeelding?
Het werk bestaat uit het werken aan mijn relatie met jou en aan die verbeelding: onderzoeken wat de grenzen zijn van mijn verbeelding en de jouwe, het liefst die grenzen oprekken.
Zoals ik, als ik bang aan een column begin, ook een relatie bouw waarin wij, jij en ik, niets anders meer kunnen dan bang zijn en over elkaar oordelen.
Wat ik mooi vind aan kunst is dat je volgens mij nooit simpelweg een solide ding creëert; dit beeld, dit object, dit geluid. Maar in dat ding een uitnodiging voor een lezer of kijker om in een heel specifieke relatie te stappen. De woorden op papier, het object, het beeld is een specifiek appel dat we doen, een set condities die we hebben gevormd voor een relatie die we je vragen met ons aan te gaan. Nu jij de woorden leest, breng je ze op jouw manier tot leven. Spannend. Ik weet niet hoe je dat zult doen. Ik kan nooit weten wat ik heb gecreëerd.
Werken aan een tekst is met mijn pen zoeken naar een relatie met een lezer. Ontwikkelen hoe ik je benader. Zoeken en graven tot ik je heb gevonden.
Gelukkig stuurde ik hem niet in. Ik stuurde hem naar iemand die niet bang is om eerlijk en nietsontziend te zijn en ze schreef terug: ‘Je probeert erg hard een column te schrijven’.
Dat was echt heel pijnlijk.
Ik had een vorm gezocht en gevonden om in het openbaar te verschijnen, een toon en een taal en een idee om te delen, en voilà daar verscheen ik en…
Opeens zag ik alleen nog: oef, wat een vervelende tekst. Dat voelt alsof je in een verschrikkelijk verkeerde jurk op een feestje bent verschenen en bovendien met naaldhakken die je eigenlijk niet aankunt. Ik stel me aan, ik doe moeilijk, ik laat het achterste van mijn tong niet zien: dat was opeens duidelijk en ik kon het niet niet meer zien, in die column die je nu dus niet gaat lezen.
Ik denk zoveel over kunst dat ik soms vergeet wat het is om te creëren.
Een lege bladzijde is een lege spiegel.
Ze spiegelt genadeloos mijn houding, mijn intentie.
Ik moet nu denken aan een stage, toen ik net begon als theatermaker, in groep drie.
Groep drie spiegelde ook alles. Als ik een beetje onrustig was stond de hele klas te stuiteren, als ik krachtig was had ik dertig dappere kleuters, als ik fijngevoelig was zag ik allemaal tere prachtige gevoelige jonge spelers bewegen in het gymlokaal waar ik mocht werken.
Het zoeken, hier op papier, versie na versie, is eigenlijk de lezer zoeken. Zoeken om contact te maken.
Mijn column was lelijk, omdat ik een slag om de arm had, tegenover jou, mijn lezer.
Ik zat je niet helemaal te vertrouwen.
Te denken dat ik het niet te complex kan maken omdat je dat niet aankunt, én graag een beetje indruk op je te willen maken omdat ik je ook een beetje eng vind.
Mijn ego zat ertussen.
Dat was genadeloos te zien in de zinnen: de bokkensprongen van mijn ego op papier, de arrogantie als defensie.
De relatie met een lezer die niet in staat is me te begrijpen en niet echt sympathiek tegenover me staat, was al helemaal gevormd in de tekst voor jij, een échte lezer, een kans kreeg om mee te doen.
Deze column gaat volgens mij, bij nader inzien, over intimiteit.
Ik schrijf dit nu alleen in bed, in mijn deken gewikkeld en met mijn knieën opgetrokken voor iemand die dit alleen aan tafel voor een laptop of staand in de trein zal lezen. Er zit niets tussen behalve de woorden. (En mijn ego.) (En misschien het jouwe.)
Is er iets intiemer dan schrijven en gelezen worden?
Het is als meditatie.
Je komt je eigen geest tegen op een stille witte bladzijde.
En je ziet hoe de houding van die geest de werkelijkheid creëert die je verwacht.
De werkelijkheid die jij in staat bent je voor te stellen.
Je ziet heel precies gebeuren hoe het je verbeelding is die maakt (en begrenst…) wat voor werkelijkheid we creëren.
Gaat mijn column over intimiteit en verbeelding?
Het werk bestaat uit het werken aan mijn relatie met jou en aan die verbeelding: onderzoeken wat de grenzen zijn van mijn verbeelding en de jouwe, het liefst die grenzen oprekken.
Zoals ik, als ik bang aan een column begin, ook een relatie bouw waarin wij, jij en ik, niets anders meer kunnen dan bang zijn en over elkaar oordelen.
Wat ik mooi vind aan kunst is dat je volgens mij nooit simpelweg een solide ding creëert; dit beeld, dit object, dit geluid. Maar in dat ding een uitnodiging voor een lezer of kijker om in een heel specifieke relatie te stappen. De woorden op papier, het object, het beeld is een specifiek appel dat we doen, een set condities die we hebben gevormd voor een relatie die we je vragen met ons aan te gaan. Nu jij de woorden leest, breng je ze op jouw manier tot leven. Spannend. Ik weet niet hoe je dat zult doen. Ik kan nooit weten wat ik heb gecreëerd.
Werken aan een tekst is met mijn pen zoeken naar een relatie met een lezer. Ontwikkelen hoe ik je benader. Zoeken en graven tot ik je heb gevonden.
Isis Germano
Isis Germano schrijft, denkt en doet onderzoek, en doceert aan de Universiteit Utrecht (Theaterwetenschap).
Meer over Isis Germano?
Kijk op:
http://bktemp.nl/bkstage/medewerker/isis-germano/
eerlijk DELEN
12 april 2019