De taal van de logica of de verbeelding?

Tamar van der Ven
14 maart 2025
Wat zeg je als iemand vraagt wat de waarde is van kunst?

Ik vind de doorsnee antwoorden net zo cliché als de vraag zelf. Kijk eens hoeveel procent kunst bijdraagt aan welvaart en welzijn! Mensen hebben kunst écht nodig, en wel om deze en deze redenen! Toch is het moeilijk om hieraan te ontkomen. Volgens mij heeft dat te maken met een botsing van talen. Door te zeggen: ik weet precies welke voordelige effecten kunst heeft en hoe dat kan worden uitgedrukt in economische en maatschappelijke waarde, ga je mee in de logica die de vragensteller waarschijnlijk zoekt, maar die weinig te maken heeft met kunst. Als je echter in de taal van de verbeelding wil blijven en antwoordt met: kunst is als een venster op de toekomst, of zoiets, is de kans groot dat je daar de ander niet mee bereikt (en zelfs provoceert). Misschien is het niet zozeer een botsing, eerder een kloof, een afgrond, een niemandsland, tussen het land van de economische waarde en het land van de verbeelding.

Mooi beeld vind ik dat.

Dat we in een tijd leven waarin de economische waarde centraal staat, dat wisten we natuurlijk al. Zelfs in de culturele sector voelt het niet vanzelfsprekend dat ik als schrijver volledig in mijn verbeelding mag verblijven. Om ergens aan deel te mogen nemen, moet je vaak precies weten wat je wil gaan zeggen. Waarom je dat wil zeggen, tegen wie je dat wil zeggen, wie je personages zijn, wat de betekenis of de boodschap is, wat je ermee wil bereiken. Hoe het past in je makerschap, wie je bent, waar je naartoe wil. Allemaal rechtlijnigheid, allemaal logica.

De helft van de tijd weet ik niet wat er in mij aan het broeien is. Of eigenlijk weet ik het wel: een beeld, een denkproces, een gevoel, een intuïtie… Ik moet ervoor zitten, er ruimte en tijd voor maken, er aandacht aan schenken, om het vervolgens voorzichtig aan een draadje omhoog te kunnen trekken. Als dat lukt, kan het consolideren, een vorm krijgen. Dat is wat mij betreft het werk van de kunstenaar. Het niet-weten, en dat dan genoeg water en licht geven net zolang tot je het wel weet. Of tot je tenminste iets weet.

Maar op een aanmeldingsformulier voor een kunstproject wordt nauwelijks gevraagd naar beelden, of gedachten, of gevoelens, of intuïtie. Waardoor ik het vermoeden krijg dat die niet tellen, dat die niet goed genoeg zijn. Dat die geen startpunt kunnen zijn, maar slechts een voorstadium van een startpunt.

Het logisch beredeneren en berekenen, het vooraf kunnen zeggen wat iets waard is of teweeg zal brengen, die mechanismen sijpelen overal in door. Daardoor lijkt er voor mij soms ook in de kunsten een kloof te ontstaan; tussen theorie en praktijk, tussen hoe iets zou moeten (ik moet weten waar mijn toneelstuk over gaat), en hoe iets daadwerkelijk is (pas als ik schrijf, weet ik waar mijn toneelstuk over gaat).

Ik heb vaak gezegd: ik weet het niet. Ik denk dat dat de enige woorden waren die ik had om het niemandsland te overbruggen. Maar op de toneelschool heeft me dat uiteindelijk vooral het gevoel gegeven dat niemand zag wat er dan allemaal wél is. Ik ben dus nog op zoek, naar taal die de logica en de verbeelding tegelijkertijd erkent, en die het wel-weten en het niet-weten kan overbruggen. En naar hoe ik dat aantrekkelijk en standvastig kan laten klinken op een aanmeldingsformulier, of als iemand me vraagt wat ik doe.

Gelukkig werd me van tevoren niet gevraagd waar deze column precies over zou gaan, want dan had ik het misschien wel niet geweten.
Tamar van der Ven
Tamar van der Ven (1997) is schrijver en theatermaker. Ze studeerde Humanistiek aan de Universiteit voor Humanistiek en Writing for Performance aan de HKU. Haar werk wordt gekenmerkt door een analytisch en filosofisch perspectief en het streven om verschillende perspectieven samen te brengen in één verhaal.



Meer over Tamar van der Ven?
Kijk op:
https://tamarvanderven.nl/

eerlijk DELEN