De prullenbak van Cy Twombly
Sander Buesink
30 oktober 2020
Mijn hand hangt stil in de lucht boven het papier, als een ufo, zwevend tussen mogelijkheid en realiteit. Laat ik hem neerdalen? En waar? Welke baan beschrijft het krijtje straks op het witte papier? Weet ik zeker dat dit de juiste kleur is? Waarom teken ik niet gewoon duiven op het plein of wuivende takken? Omdat dat niet lukt of omdat ik dat niet wil? En als ik straks een streep heb gezet, waar komt dan de volgende?
Ik vraag me af hoe de prullenbak van Cy Twombly eruit heeft gezien. Gewoon omdat ik benieuwd ben hoe hij onderscheid maakte tussen meesterwerk en broddelwerk. Neem Untitled uit 1964 (een van Twombly’s vele werken uit 1964 zonder titel). Het is een verzameling lijnen en klodders in verschillende kleuren, ongelijk verdeeld over een wit vlak. Blauwe krulletjes, felle rode strepen, schots en scheef, in elkaar overlopend. Het werk doet aan een kindertekening denken, ook vanwege de gebruikte materialen: potlood, waskrijt, huis-, tuin- en keukenverf en ballpointpen op papier. Geschatte prijs: tussen de 1,2 en 1,8 miljoen euro.
Ik kan ernaar blijven staren, als naar een vuur. Twombly presteert het om beweging, snelheid en warmte over te brengen, zonder ze te omschrijven of uit te leggen aan de hand van symboliek of een verhaal. Tegelijkertijd denk ik: mijn nichtje van drie kan het ook. Mijn nichtje heeft het fysieke vermogen om exact dezelfde krassen en klodders op een vel papier te zetten.
In een filmpje op YouTube van Sotheby’s benadrukt regisseur John Waters dat Twombly in het begin vooral verontwaardigde reacties uitlokte in de kunstwereld. Hij bejubelt Twombly’s ‘handgeschreven’ werken met onleesbare lussen die op letters lijken. ‘Who else celebrated bad handwriting?’, vraagt Waters retorisch.
Het vergt eindeloze moed om een streep te zetten, een woord op te schrijven of een noot te spelen, omdat je daarmee alle andere ontelbare strepen of woorden of noten níét zet, opschrijft of speelt. Je maakt iets, je laat van je horen, je zet deze streep daar neer en nergens anders, en daarmee stel je je kwetsbaar op. Cy Twombly legt zijn lot in je handen, geeft je de kans om zijn werk weg te wuiven. Het is de tekening van een kind, vanuit de levenservaring van een volwassene. Kijk, zegt hij, dit is wat ik wil maken, dit is wat er uit mijn vingers komt, dit is belangrijk, het zijn blauwe krulletjes, wat zie je? Als kijker word je gedwongen om het werk in je op te nemen alsof je niets van de wereld af weet, als een buitenaards wezen. Je houdt er meer vragen dan antwoorden aan over, raakt in verwarring, maar ook vervuld van het besef dat alles mogelijk is. Je bent, kortom, kwetsbaar als een kind – een staat van zijn die uitnodigt tot zélf iets maken.
Begin 2021 verwacht ik een zoontje. Over een paar jaar zullen we samen aan tafel zitten, ik met mijn krijtje nog steeds in de aanslag, klaar om mijn eigen kwetsbaarheid op het papier tevoorschijn te toveren. En dan zal hij zijn streep zetten, een en al aandacht, zonder zichzelf al die vragen te stellen die ik mezelf stel en zonder de hoop op een meesterwerk. Gewoon omdat het leuk is. En daarna zet hij er nog een. En nog een. En dan een krulletje. Misschien wel in een andere kleur.
En ik zal stikjaloers zijn.
Ik vraag me af hoe de prullenbak van Cy Twombly eruit heeft gezien. Gewoon omdat ik benieuwd ben hoe hij onderscheid maakte tussen meesterwerk en broddelwerk. Neem Untitled uit 1964 (een van Twombly’s vele werken uit 1964 zonder titel). Het is een verzameling lijnen en klodders in verschillende kleuren, ongelijk verdeeld over een wit vlak. Blauwe krulletjes, felle rode strepen, schots en scheef, in elkaar overlopend. Het werk doet aan een kindertekening denken, ook vanwege de gebruikte materialen: potlood, waskrijt, huis-, tuin- en keukenverf en ballpointpen op papier. Geschatte prijs: tussen de 1,2 en 1,8 miljoen euro.
Ik kan ernaar blijven staren, als naar een vuur. Twombly presteert het om beweging, snelheid en warmte over te brengen, zonder ze te omschrijven of uit te leggen aan de hand van symboliek of een verhaal. Tegelijkertijd denk ik: mijn nichtje van drie kan het ook. Mijn nichtje heeft het fysieke vermogen om exact dezelfde krassen en klodders op een vel papier te zetten.
In een filmpje op YouTube van Sotheby’s benadrukt regisseur John Waters dat Twombly in het begin vooral verontwaardigde reacties uitlokte in de kunstwereld. Hij bejubelt Twombly’s ‘handgeschreven’ werken met onleesbare lussen die op letters lijken. ‘Who else celebrated bad handwriting?’, vraagt Waters retorisch.
Het vergt eindeloze moed om een streep te zetten, een woord op te schrijven of een noot te spelen, omdat je daarmee alle andere ontelbare strepen of woorden of noten níét zet, opschrijft of speelt. Je maakt iets, je laat van je horen, je zet deze streep daar neer en nergens anders, en daarmee stel je je kwetsbaar op. Cy Twombly legt zijn lot in je handen, geeft je de kans om zijn werk weg te wuiven. Het is de tekening van een kind, vanuit de levenservaring van een volwassene. Kijk, zegt hij, dit is wat ik wil maken, dit is wat er uit mijn vingers komt, dit is belangrijk, het zijn blauwe krulletjes, wat zie je? Als kijker word je gedwongen om het werk in je op te nemen alsof je niets van de wereld af weet, als een buitenaards wezen. Je houdt er meer vragen dan antwoorden aan over, raakt in verwarring, maar ook vervuld van het besef dat alles mogelijk is. Je bent, kortom, kwetsbaar als een kind – een staat van zijn die uitnodigt tot zélf iets maken.
Begin 2021 verwacht ik een zoontje. Over een paar jaar zullen we samen aan tafel zitten, ik met mijn krijtje nog steeds in de aanslag, klaar om mijn eigen kwetsbaarheid op het papier tevoorschijn te toveren. En dan zal hij zijn streep zetten, een en al aandacht, zonder zichzelf al die vragen te stellen die ik mezelf stel en zonder de hoop op een meesterwerk. Gewoon omdat het leuk is. En daarna zet hij er nog een. En nog een. En dan een krulletje. Misschien wel in een andere kleur.
En ik zal stikjaloers zijn.
Sander Buesink
Sander Buesink werkt als vertaler en schrijver van poëzie, toneel en proza.