De hel, dat zijn de anderen’

Anouk Saleming
21 september 2018
De bergschoenen staan vol modder in het halletje. De wasmachine draait. De tent hangt te drogen in de tuin. De kat ligt spinnend op mijn benen. Samen met mijn man kijk ik naar Zomergasten. Ook dat is de afgelopen jaren gaan horen bij thuiskomen na een zomervakantie. We kijken de uitzending met Romana Vrede. Ergens halverwege vertelt ze over haar auditie op de toneelschool. Hoe ze ‘Estelle’ speelde in een scène uit Huis clos van Sartre. Het stuk met het beroemde citaat: ‘De hel, dat zijn de anderen’.

Met het spelen van deze scène werd Romana aangenomen op de toneelschool. Ze vertelt hoe ze als Estelle roept: ‘Wacht op mij Pierre, wacht op mij’. Gees Linnebank vuurde haar aan om nog groter te spelen, nog meer te geven, om te huilen en het tegen de grond te schreeuwen. Romana werd aangenomen. Ik stoot mijn man verrast aan: ‘Ik zat in die scène’. Ik was zeventien jaar en deed auditie op de toneelschool in Arnhem. In de tweede ronde ben ik finaal van de vloer geveegd. Door Romana Vrede. Precies het moment dat ze in Zomergasten beschrijft, het moment waarop iedereen in de ruimte alleen nog maar naar haar keek, het moment dat Romana de longen uit haar lijf speelde, was precies het moment dat niemand meer naar mij keek. Het moment dat ik door de grond wilde zakken waar Romana naartoe schreeuwde. Ik voelde me afschuwelijk. Ik liet me volledig wegspelen. Er was niets van mij over. Ik belde naar huis. Ik was afgewezen. Mijn ouders kwamen me ophalen en ik wilde nooit meer toneelspelen.

‘De hel, dat zijn de anderen’. Het is een kernzin in Sartres existentialisme, waarin de vrijheid en de verantwoordelijkheid van de mens centraal staan. Je moet zelf betekenis geven aan je leven. Je moet daarbij vechten tegen de visies van anderen over jou.
De ander ziet je altijd als een bepaald persoon met bepaalde eigenschappen. De ander maakt jou tot een object.
Die tweede ronde op de toneelschool was een hel. Ik was het meisje dat niet kon acteren.
Romana was het nieuwe talent. Ik werd afgewezen. Romana werd aangenomen. Ik geloofde dat ik niet op het toneel thuishoorde (en op dat moment was dat ook zo).

Het is meer dan twintig jaar later en ik vraag mij af: ben ik zelf een hel voor anderen?
Als ik beoordeel of iemand wel of niet geschikt is tijdens audities op de schrijfopleiding, of als ik mee moet beslissen of een student wel of niet zijn propedeuse haalt? Het doet mij denken aan een citaat uit Karakter van F. Bordewijk. Een verhaal over een vader en zijn onwettige zoon. De zoon zegt op het hoogtepunt van het conflict tegen zijn vader dat hij geen hand aanneemt van een vader die hem zijn hele leven heeft tegengewerkt. Het antwoord van de vader is dan: ‘Of meegewerkt’. Twee woorden, die het hele verhaal in een ander perspectief plaatsen.

Twintig jaar later sta ik zelf weer op het toneel. Dat ging niet vanzelf. In mij riep een hardnekkige stem: ‘Je kunt niet acteren’. Maar van wie was die stem eigenlijk? Was ze wel van mij? Of was ik me naar die stem gaan gedragen? Het werd tijd om af te rekenen met een aanname van twintig jaar oud. Tijd om strijd te voeren en het toneel opnieuw te veroveren. Om een verhaal, mijn verhaal, een nieuw perspectief te geven. En dat is denk ik ook een taak voor docenten. Studenten wijzen op andere perspectieven. En zo heb je Oorlog. En Vrede.
Anouk Saleming
Anouk Saleming schrijft toneel, proza en poëzie.


eerlijk DELEN

21 september 2018