14 jaar
Dilan Yurdakul
3 juli 2020
In de tijd voor de cc (coronacrisis) kreeg ik een mail in mijn mailbox afkomstig van stichting Buitenkunst. Er ging meteen een steek door me heen. Vanuit de opgeslagen loodsen van kleine onverwerkte drama’s schoot uit de krochten van mijn herinneringen het voorval dat ik mij als 14-jarige, voor een zomercursus van Buitenkunst had ingeschreven zonder toestemming van mijn ouders. Overtuigd van mijn liefde voor spelen en theater, van mijn talent ervoor, besloot ik intuïtief dat deze cursus zou kunnen bijdragen aan mijn ontwikkeling als ‘kunstenaar’.
Ik zag de plek ook al helemaal voor me: een kamp met allemaal jongeren, tussen de bomen, werken aan teksten, aan spel, aan het vak, in een veilige omgeving waar bij voorbaat alles goed zou zijn wat ik zou doen, want er werd tenslotte betaald om hieraan deel te kunnen nemen. En ik zou de enige Turk zijn, ook dat wist ik. Dat was toen gewoon zo. Maar het maakte me niet uit. Ik had tenslotte een doel: actrice worden.
Ik opperde het idee toen ik hoorde dat we op een zesweekse vakantie zouden gaan. Het antwoord van mijn ouders was simpel: ‘Dat is voor kinderen die nooit op vakantie gaan, dan droppen hun ouders hen daar, waarom zou je daaraan mee willen doen?’
Ik schaamde me. Ik had al een bevestigingsmail gekregen, er zou alleen nog betaald moeten worden, en alles was rond. Maar het ging niet. Want wij gingen op vakantie. En daar moest ik dankbaar voor zijn. Ik mailde terug dat er iets tussen was gekomen en ik helaas niet kon deelnemen, en vervloekte mijn ouders en hun vakantie. Mijn passie was voor hen niet vanzelfsprekend, het was iets ongekends, een tussenfase, een uit de hand gelopen hobby. Zelfs nu, zou ik nog ‘wat anders’ kunnen doen mocht het allemaal misgaan. Dit misgaan lijkt nu realistischer dan ooit, in deze nieuwe jaartelling.
De mail in mijn mailbox herinnerde me aan de 14 jaar die erna kwamen. Of ik een column zou kunnen schrijven over kunst, over kunstbeleving. Ik besef me dat ik 14 jaar later op een plek sta die nog steeds niet vanzelfsprekend is. Een plek waar ik nog altijd de rol van de ander inneem, een plek die ik elke dag opnieuw moet bekijken omdat niets vanzelfsprekend is. Ik zie mezelf de inschrijving voltooien als 14-jarige. Nu, 14 jaar later schrijf ik iets over deze herinnering die me doet herinneren aan het feit dat het voor veel jonge mensen met een andere achtergrond nog steeds niet vanzelfsprekend zal zijn zich te mengen in deze wereld.
De schaamte die ik voelde tijdens het schrijven van de mail dat ik helaas toch niet deel kon nemen aan de cursus voel ik nu niet meer. Ik voel wel de schaamte voor het feit dat ik me geschaamd heb. Dat ik in twee werelden leefde die niet verenigd konden worden. Dat mijn bewijsdrang heel lang gecreëerd werd door een gevoel van minderwaardigheid, want ik hoorde er toch nooit echt bij. Dit is mijn schuldcomplex geweest. En helaas is het nog steeds een schuldcomplex van vele andere jonge mensen, jonge mensen die niet in staat zijn hun positie te bepalen, zich los te wringen uit het gevoel van de ander te zijn en die zich nog altijd schamen. Mij heeft het een tijd gekost deze gespletenheid te overwinnen, vooral omdat we in de kunst niet schromen de gespletenheid voort te laten bestaan door dingen als uitzonderingen te behandelen: nog steeds zien we woorden als diversiteit, Turkse actrice, multicultureel, terwijl deze thema’s allang geen uitzondering meer zijn. Maar we blijven ze tot uitzondering maken. Nu we allemaal in hetzelfde schuitje zitten hoop ik dat we ‘als alles straks voorbij is’ de uitzondering een beetje kunnen loslaten. Dat we niet teruggrijpen naar dat wat we al kennen, juist omdat er al wat stappen gemaakt zijn. Dat we steeds meer zien dat de uitzondering meer dan ooit deel is van het geheel, en dat we verplicht zijn dit te erkennen.
Ik zag de plek ook al helemaal voor me: een kamp met allemaal jongeren, tussen de bomen, werken aan teksten, aan spel, aan het vak, in een veilige omgeving waar bij voorbaat alles goed zou zijn wat ik zou doen, want er werd tenslotte betaald om hieraan deel te kunnen nemen. En ik zou de enige Turk zijn, ook dat wist ik. Dat was toen gewoon zo. Maar het maakte me niet uit. Ik had tenslotte een doel: actrice worden.
Ik opperde het idee toen ik hoorde dat we op een zesweekse vakantie zouden gaan. Het antwoord van mijn ouders was simpel: ‘Dat is voor kinderen die nooit op vakantie gaan, dan droppen hun ouders hen daar, waarom zou je daaraan mee willen doen?’
Ik schaamde me. Ik had al een bevestigingsmail gekregen, er zou alleen nog betaald moeten worden, en alles was rond. Maar het ging niet. Want wij gingen op vakantie. En daar moest ik dankbaar voor zijn. Ik mailde terug dat er iets tussen was gekomen en ik helaas niet kon deelnemen, en vervloekte mijn ouders en hun vakantie. Mijn passie was voor hen niet vanzelfsprekend, het was iets ongekends, een tussenfase, een uit de hand gelopen hobby. Zelfs nu, zou ik nog ‘wat anders’ kunnen doen mocht het allemaal misgaan. Dit misgaan lijkt nu realistischer dan ooit, in deze nieuwe jaartelling.
De mail in mijn mailbox herinnerde me aan de 14 jaar die erna kwamen. Of ik een column zou kunnen schrijven over kunst, over kunstbeleving. Ik besef me dat ik 14 jaar later op een plek sta die nog steeds niet vanzelfsprekend is. Een plek waar ik nog altijd de rol van de ander inneem, een plek die ik elke dag opnieuw moet bekijken omdat niets vanzelfsprekend is. Ik zie mezelf de inschrijving voltooien als 14-jarige. Nu, 14 jaar later schrijf ik iets over deze herinnering die me doet herinneren aan het feit dat het voor veel jonge mensen met een andere achtergrond nog steeds niet vanzelfsprekend zal zijn zich te mengen in deze wereld.
De schaamte die ik voelde tijdens het schrijven van de mail dat ik helaas toch niet deel kon nemen aan de cursus voel ik nu niet meer. Ik voel wel de schaamte voor het feit dat ik me geschaamd heb. Dat ik in twee werelden leefde die niet verenigd konden worden. Dat mijn bewijsdrang heel lang gecreëerd werd door een gevoel van minderwaardigheid, want ik hoorde er toch nooit echt bij. Dit is mijn schuldcomplex geweest. En helaas is het nog steeds een schuldcomplex van vele andere jonge mensen, jonge mensen die niet in staat zijn hun positie te bepalen, zich los te wringen uit het gevoel van de ander te zijn en die zich nog altijd schamen. Mij heeft het een tijd gekost deze gespletenheid te overwinnen, vooral omdat we in de kunst niet schromen de gespletenheid voort te laten bestaan door dingen als uitzonderingen te behandelen: nog steeds zien we woorden als diversiteit, Turkse actrice, multicultureel, terwijl deze thema’s allang geen uitzondering meer zijn. Maar we blijven ze tot uitzondering maken. Nu we allemaal in hetzelfde schuitje zitten hoop ik dat we ‘als alles straks voorbij is’ de uitzondering een beetje kunnen loslaten. Dat we niet teruggrijpen naar dat wat we al kennen, juist omdat er al wat stappen gemaakt zijn. Dat we steeds meer zien dat de uitzondering meer dan ooit deel is van het geheel, en dat we verplicht zijn dit te erkennen.
Dilan Yurdakul
Dilan Yurdakul is actrice en theatermaakster.
Meer over Dilan Yurdakul?
Kijk op:
https://performeragency.nl/nl/performers/dilan-yurdakul/