Gedurende de 20e eeuw werd klassieke muziek steeds experimenteler van karakter, en dat was voor de koormuziek niet altijd een onverdeeld genoegen. Vanaf de tachtiger jaren zijn er steeds meer componisten die teruggrijpen op oudere compositieprincipes, waarin toonsoort en zingbaarheid wel degelijk een grote rol spelen. Wat voor stukken zijn dat en hoe klinken die, en is dat nog steeds moderne koormuziek? We gaan muziek van Nees, Whitacre, Nystedt, Manneke, de Leeuw en wat er nog meer te vinden is, onderzoeken en uitvoeren. Deze week is voor geoefende zangers van alle stemsoorten, en het is handig als je van blad kunt zingen en zelfstandig kunt studeren!
