Schrijven voor kinderen begint met een zoektocht naar hoe je zelf was als kind. Wat vond je spannend, waarover verbaasde je je, waar was je bang voor? Pas als je jezelf als acht-, tien- of veertienjarige teruggevonden hebt, kun je daadwerkelijk in de kop van je personage kruipen en praten en denken zoals hij of zij. Harry Mulisch heeft ooit gezegd dat iedereen een absolute leeftijd heeft, de leeftijd die als het ware nog een beetje om je heen hangt. De blik die je eigenlijk nooit echt kwijtgeraakt bent. Wat is jouw absolute leeftijd? Zodra je daarachter bent, heb je een onuitputtelijke bron om je pen in te dopen. Vanuit die bron gaan we een kort kinderverhaal schrijven. Daarbij is er aandacht voor (een kansrijk) plot, expositie, dilemma en oplossing.