Een eindeloze lijn: de horizon. Daarboven hemel en daaronder aarde. Door de uitvinding van het perspectief en het verdwijnpunt verdwenen letterlijke interpretaties van het hemelrijk uit het schilderkunstige blikveld. De romantische landschappen van Friedrich zijn van God verlaten; Malevich verving het aardse en het hemelse radicaal in zijn Zwart Vierkant. Het hemelse manifesteert zich transcendent in de werking van licht, kleur en ruimte. Voelen wij ons nog genoodzaakt met schilderkunstige middelen hemel en aarde te verbeelden? Maken wij gebruik van letterlijke interpretaties van hemelwezens en hun omgeving, of zien wij de goddelijke deeltjes tussen de overvloed aan beelden die over ons wordt gestort?