Had Picasso de Guernica kunnen schilderen zonder heel goed naar paarden, stieren en mensen te hebben gekeken? In hoeverre hebben we de werkelijkheid om ons heen nodig om onze fantasieën en dromen op het platte vlak te verbeelden? Hoe kunnen we de zichtbare werkelijkheid in ons eigen handschrift laten zien? Cézanne laat ons met andere ogen naar stillevens van appels en peren kijken. De kubisten plakten stukjes werkelijkheid (foto’s, krant, behang) in hun werk en bereikten daarmee een trompe-l’oeil-effect. We onderzoeken deze vragen middels verschillende manieren van tekenen en schilderen, waarbij verf en kleur een belangrijk accent leggen.