Het was geen grote kamer…? (uit: Keefman van Jan Arends). Voor veel schilders was proza of poëzie een inspiratiebron: ze schilderden de sfeer van het verhaal (Ensor) of gebruikten de tekst als beeldtaal (Lucebert, de kubisten). In deze week gaan we beide mogelijkheden onderzoeken. Iedere avond wordt er een tekst voorgelezen om daarmee de dag daarop te werken. De beelden die we geïnspireerd door het verhaal schilderen, hebben vooral te maken met dat wat niet beschreven staat: de onderste laag van de verbeelding. Die laag bestaat uit o.a. de omgeving, de sfeer, het licht of de dreiging van het verhaal. Uit een boek halen we het schilderij om zo een schilderboek te maken.
- Meer van Renee Aardewijn