IK WIL GEEL
Renée Kapitein
14 februari 2025
Ik weet niet of jullie het hebben gezien, maar het is grijs. Buiten is het grijs. In het nieuws is het grijs. Het land vergrijst. Het internet is diepdonkergrijs. En ook de kapper vond een paar grijze haren. Overal, over alles hangt een grijze waas. En in al dat grijs dacht ik aan de kleur geel.
Geel. Geel en hoe troostrijk ik geel vind. Geel en hoe alles er een beetje mooier van wordt.
Niet het geel van de treinen, van de Jumbo, van mijn regenjas of van de Mac. (Of misschien eigenlijk ook wel, want ook van treinen en hamburgers kun je gelukkig worden.)
Maar vooral het geel van blaadjes, het bijna goud, maar dan veel beter. Aardser. Echter. En vooral zoveel mooier. Het geel dat me door de herfst heen sleept. Het geel en misschien ook wel het oranje. Van dat het niet groen meer is, maar dat dat niet erg is, dat je moe bent en verdrietig, maar dat dat prima is. Dat het goedkomt, of misschien wel niet goed, want het is allemaal bijzonder verschrikkelijk, maar dat er ook geel is. Dat er altijd geel is.
Daar denk ik dus aan, in het donkergrijze winter. In het grijs van mist en regen en kou en fascisme. En wat ik zou willen, is geel kunnen schrijven. Die troost kunnen vangen en uit kunnen delen. Maar wat ik ook probeer (en echt ik probeer het: geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel), het werkt niet. Ik heb geen geel in mijn woorden.
Ik ben jaloers op de kleur geel. Je leest het goed, maar ik zeg het verkeerd. Ik ben jaloers op iedereen die mét geel mag zijn. Geel mag gebruiken. Die in een atelier, een studio, een repetitiezaal komt, die iets gaat maken en dan alle kleuren tot diens beschikking heeft. En zelf mag kiezen. En dan dus geel kiezen kan. Ik ben jaloers. Geel van jaloezie. Iedereen die een boom in de herfst mag schilderen. Of een zwembad vol citroenen. Weet je wat, misschien zelfs de zon. Of een zonnebloem. Een zee van maïs. Een woestijn wellicht. Wespen, mango’s, kurkuma. Of gewoon de kleur geel.
De mensen die een banaan aan een muur mogen plakken. Een gele jurk aan mogen trekken om op een podium te gaan staan. Mensen die er een geel licht op kunnen zetten. Die met gele wol mogen werken, met oker, een krijtje, een markeerstift. Mensen die een hele muur geel mogen spuiten.
Ik ben jaloers. Op iedereen die geel mag gebruiken. En troost kan brengen. Die geel kan brengen in al dit grijs.
En ik hoor je denken: je kunt ook in geel schrijven. En dat is waar. Dat is helemaal waar. Het is alleen ook onleesbaar.
Geel. Geel en hoe troostrijk ik geel vind. Geel en hoe alles er een beetje mooier van wordt.
Niet het geel van de treinen, van de Jumbo, van mijn regenjas of van de Mac. (Of misschien eigenlijk ook wel, want ook van treinen en hamburgers kun je gelukkig worden.)
Maar vooral het geel van blaadjes, het bijna goud, maar dan veel beter. Aardser. Echter. En vooral zoveel mooier. Het geel dat me door de herfst heen sleept. Het geel en misschien ook wel het oranje. Van dat het niet groen meer is, maar dat dat niet erg is, dat je moe bent en verdrietig, maar dat dat prima is. Dat het goedkomt, of misschien wel niet goed, want het is allemaal bijzonder verschrikkelijk, maar dat er ook geel is. Dat er altijd geel is.
Daar denk ik dus aan, in het donkergrijze winter. In het grijs van mist en regen en kou en fascisme. En wat ik zou willen, is geel kunnen schrijven. Die troost kunnen vangen en uit kunnen delen. Maar wat ik ook probeer (en echt ik probeer het: geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel geel), het werkt niet. Ik heb geen geel in mijn woorden.
Ik ben jaloers op de kleur geel. Je leest het goed, maar ik zeg het verkeerd. Ik ben jaloers op iedereen die mét geel mag zijn. Geel mag gebruiken. Die in een atelier, een studio, een repetitiezaal komt, die iets gaat maken en dan alle kleuren tot diens beschikking heeft. En zelf mag kiezen. En dan dus geel kiezen kan. Ik ben jaloers. Geel van jaloezie. Iedereen die een boom in de herfst mag schilderen. Of een zwembad vol citroenen. Weet je wat, misschien zelfs de zon. Of een zonnebloem. Een zee van maïs. Een woestijn wellicht. Wespen, mango’s, kurkuma. Of gewoon de kleur geel.
De mensen die een banaan aan een muur mogen plakken. Een gele jurk aan mogen trekken om op een podium te gaan staan. Mensen die er een geel licht op kunnen zetten. Die met gele wol mogen werken, met oker, een krijtje, een markeerstift. Mensen die een hele muur geel mogen spuiten.
Ik ben jaloers. Op iedereen die geel mag gebruiken. En troost kan brengen. Die geel kan brengen in al dit grijs.
En ik hoor je denken: je kunt ook in geel schrijven. En dat is waar. Dat is helemaal waar. Het is alleen ook onleesbaar.

Renée Kapitein
Renée Kapitein maakt podcast, schrijft boeken en doet af en toe iets met theater.
Meer over Renée Kapitein?
Kijk op:
https://www.amboanthos.nl/auteur/renee-kapitein/