Gat in de stad

Violette Schönberger
12 september 2025
Het is over het algemeen vreselijk droevig en als je erover nadenkt, is er vrijwel nooit een goede reden voor. Ik ben er dan ook niet trots op, maar het is niet anders en ik kan het maar beter toegeven: ik hou erg van gebouwen die worden gesloopt.

Als ik thuiskom van vakantie, fiets ik twee straten verderop ineens langs een gat. Hier stond toch eerst een gebouw? Wat was het eigenlijk, woning, kantoor, café, bordeel? Geen idee, het lag niet op mijn dagelijkse route en het heeft nooit indruk gemaakt. Maar nu is het weg. Het overgebleven gat is indrukwekkender dan het gebouw ooit is geweest, want nu valt deze plek me wél op. Overal liggen brokken steen, er staat een puincontainer en er liggen een paar verdwaalde bouwhekken. Een wonderbaarlijke nieuwe zichtlijn opent zich: het licht valt anders, scherper misschien, ik zie de balkons van de huizen in de achterliggende straat, ik krijg een inkijkje in een binnenterrein dat tot nu toe onbekend voor me was. Spannend! Nieuwe perspectieven, nieuwe ruimte, nieuwe kansen. Een tijdelijk plein? Een kinderspeelplaats? Een plek voor de buurt? De leegte doet dromen.

Een architect die houdt van slopen, het lijkt een vreemde combinatie, misschien zelfs wat gevaarlijk en ongetwijfeld geliefd bij geld ruikende projectontwikkelaars. ‘Weg met dat monument, hier past veel beter een appartementencomplex volgestampt met woningen,’ dat soort Monopolyclichés. Maar nee, dat is niet de fascinatie voor slopen waar ik last van heb. Integendeel, laten we in vredesnaam de monumenten overeind houden en ze indien nodig transformeren naar woningen.

Wat ik voel bij een gat in het straatbeeld, gaat over het niet-aangeharkte van de stad, over kinderavonturen op bouwplaatsen, over plekken die van niemand zijn en daarmee van iedereen. Het heeft te maken met de energie die ik krijg bij het zien van het werk van Gordon Matta-Clark, de veel te jong gestorven kunstenaar-architect die in de jaren ’70 installaties heeft gemaakt die nog altijd de architectuurgeschiedenis beïnvloeden. Matta-Clark zaagde metersgrote ronde gaten dwars door gevels en vloeren van verlaten gebouwen in Parijs, New York en Chicago en creëerde daarmee nieuwe doorzichten voor de stad: publieke kunst die gaat over het onthullen van verborgen plekken. Al deze gebouwen bestaan niet meer (want ze stonden op de slooplijst toen hij begon met zagen), maar de overgebleven zwart-witfoto’s roepen nog altijd op tot gedachten over architectuur en bezit, over het toe-eigenen van ruimtes in de stad, over het plezier van verandering, en over hoe dingen weghalen soms een veel krachtiger gebaar oplevert dan dingen toevoegen.

Natuurlijk weet ik dat achter elk gesloopt gebouw al een nieuw ontwerp klaarligt, hoopvol opgetekend door een van mijn collega’s, met bijbehorende aantrekkelijke visualisaties. Er zullen straks nieuwe bewoners komen en de achterburen zullen blij zijn als hun balkon weer aan het zicht van het publiek onttrokken is. De toekomst is dichtgetimmerd en ongetwijfeld aantrekkelijk. Dat alles weet ik. En toch, bij ieder gesloopt gebouw heb ik even de gedachte ‘laat het lekker zo’. Laat de open plek in de stad bestaan; een rariteit van onduidelijk eigendom, een plek waar iedereen over kan fantaseren. Een gat in de stad is soms op een vreemde manier hoopgevend. Even niks en daarmee alles.
Violette Schönberger
Violette Schönberger is architect en stedenbouwkundige. Haar essaybundel Paradijs van imperfectie. Over macht en onmacht van architectuur verscheen in 2024.
Foto: Maarten van Haaff



Meer over Violette Schönberger?
Kijk op:
https://www.fromscratch.work/

eerlijk DELEN