Een beter mens
Sophie Kassies
30 mei 2025
‘Kunst maakt mij een beter mens.’ Helemaal mee eens, enigszins mee eens, neutraal, enigszins mee oneens of helemaal mee oneens? Nou vooruit, kunst kan empathie bevorderen, daar word je beter van. Enigszins mee eens, dan maar.
Inmiddels zou ik met overtuiging op ‘helemaal mee eens’ klikken. Want ja, ik word aardiger van kunst. Van een bos, het strand of zelfs een park trouwens ook.
Met z’n acht miljard tweehonderdtweeëntwintig miljoenen zijn we inmiddels op Planeet Erwt, and counting. Met hoe meer we zijn, hoe belangrijker het is om aardig voor elkaar te blijven. Maar met hoe meer we zijn, hoe moeilijker dat wordt. Want er verschuift iets in de manier waarop we de wereld tot ons nemen, naarmate het om ons heen drukker wordt. Vooral stedelingen hebben daar last van. Van die ruim acht miljard zijn dat er, sinds 2007, meer dan de helft.
Ik ben een verstokte stedeling. De stad is een plek van belofte, vol schatkamers: bioscopen, musea, theaters en concertzalen. Je kunt er uit dansen en uit eten. Of op een clubje gaan. Ik houd van de stad. Ik houd ook nog altijd van míjn stad, Amsterdam. Maar te vaak maakt ze me gestrest, onaardig, lelijk.
Natuurlijk, het is achterlijk vol in Amsterdam, commercie regeert, het is een smeerboel. Maar ik ben hier geboren en getogen, een routinier. Ik beweeg me zwierig door de drukte, ik zwenk om toeristen die ik niet eens zie, ik trek me niks aan van de herrie, ik kijk niet naar reclames. Alle prikkels waar ik niks aan heb, de meeste, sluit ik buiten. Dus hoe kan die stad mij lelijk maken?
Met kleinkind in de wandelwagen stap ik door het groen. Het stelt weinig voor, dit smalle strookje park, maar het werkt. Het fluwelige licht, de geur van bloesem, de vogels dwars door het verkeerslawaai verderop. Een roodborstje begint te zingen. Mijn kleindochter hoort het. Voor het eerst dringt vogelzang tot haar door. Met grote ogen kijkt ze me aan. ‘Oh!’ zegt ze.
Hoeveel er veranderd is in de manier waarop ze de wereld tot zich neemt, deze elf maanden! Eerst werkte alles ongefilterd op haar in. Toen viel ze nog, waar dan ook, plompverloren in slaap. Haar kring werd groter, ze keek je aan, begon met lachen. Ze wilde liefst helemaal niet meer slapen. Haar FOMO maakte haar doodmoe, boos en drenzerig. Met enig geweld moest je haar tot slapen dwingen. Tegenwoordig kan ze zelf een beetje door de wereld bewegen. Haar horizon is wijder. Ze leert ook filteren. Ze kan opgaan in een sleutelbos, een boekje, een draadje wol. Je moet haar aandacht trekken als je iets van haar wil.
Ineens snap ik wat mij hier, zelfs in dit prutsparkje, zo goed doet. Het is het naakte feit dat ik niets buiten hoef te sluiten, maar de wereld naar binnen laat stromen. Ik sta open. Mijn zintuigen staan op ontvangen. Hier, net als in een museum, in een theater, bij een concert.
Als blinde, dove, ongevoelige stadsbewoner zit ik in een cel zonder enige bewegingsvrijheid. Ik kan niet eens een hand uitsteken naar mijn medestadsbewoners, even blind, doof en ongevoelig als ik. Er is geen ruimte om aardig te zijn.
Het lijkt me een eerste burgerplicht om die ruimte te maken.
Duik in het groen, plons de kunsten in!
Inmiddels zou ik met overtuiging op ‘helemaal mee eens’ klikken. Want ja, ik word aardiger van kunst. Van een bos, het strand of zelfs een park trouwens ook.
Met z’n acht miljard tweehonderdtweeëntwintig miljoenen zijn we inmiddels op Planeet Erwt, and counting. Met hoe meer we zijn, hoe belangrijker het is om aardig voor elkaar te blijven. Maar met hoe meer we zijn, hoe moeilijker dat wordt. Want er verschuift iets in de manier waarop we de wereld tot ons nemen, naarmate het om ons heen drukker wordt. Vooral stedelingen hebben daar last van. Van die ruim acht miljard zijn dat er, sinds 2007, meer dan de helft.
Ik ben een verstokte stedeling. De stad is een plek van belofte, vol schatkamers: bioscopen, musea, theaters en concertzalen. Je kunt er uit dansen en uit eten. Of op een clubje gaan. Ik houd van de stad. Ik houd ook nog altijd van míjn stad, Amsterdam. Maar te vaak maakt ze me gestrest, onaardig, lelijk.
Natuurlijk, het is achterlijk vol in Amsterdam, commercie regeert, het is een smeerboel. Maar ik ben hier geboren en getogen, een routinier. Ik beweeg me zwierig door de drukte, ik zwenk om toeristen die ik niet eens zie, ik trek me niks aan van de herrie, ik kijk niet naar reclames. Alle prikkels waar ik niks aan heb, de meeste, sluit ik buiten. Dus hoe kan die stad mij lelijk maken?
Met kleinkind in de wandelwagen stap ik door het groen. Het stelt weinig voor, dit smalle strookje park, maar het werkt. Het fluwelige licht, de geur van bloesem, de vogels dwars door het verkeerslawaai verderop. Een roodborstje begint te zingen. Mijn kleindochter hoort het. Voor het eerst dringt vogelzang tot haar door. Met grote ogen kijkt ze me aan. ‘Oh!’ zegt ze.
Hoeveel er veranderd is in de manier waarop ze de wereld tot zich neemt, deze elf maanden! Eerst werkte alles ongefilterd op haar in. Toen viel ze nog, waar dan ook, plompverloren in slaap. Haar kring werd groter, ze keek je aan, begon met lachen. Ze wilde liefst helemaal niet meer slapen. Haar FOMO maakte haar doodmoe, boos en drenzerig. Met enig geweld moest je haar tot slapen dwingen. Tegenwoordig kan ze zelf een beetje door de wereld bewegen. Haar horizon is wijder. Ze leert ook filteren. Ze kan opgaan in een sleutelbos, een boekje, een draadje wol. Je moet haar aandacht trekken als je iets van haar wil.
Ineens snap ik wat mij hier, zelfs in dit prutsparkje, zo goed doet. Het is het naakte feit dat ik niets buiten hoef te sluiten, maar de wereld naar binnen laat stromen. Ik sta open. Mijn zintuigen staan op ontvangen. Hier, net als in een museum, in een theater, bij een concert.
Als blinde, dove, ongevoelige stadsbewoner zit ik in een cel zonder enige bewegingsvrijheid. Ik kan niet eens een hand uitsteken naar mijn medestadsbewoners, even blind, doof en ongevoelig als ik. Er is geen ruimte om aardig te zijn.
Het lijkt me een eerste burgerplicht om die ruimte te maken.
Duik in het groen, plons de kunsten in!

Sophie Kassies
Sophie Kassies schrijft toneel en muziektheater, voor kinderen en volwassenen.
Foto: Titia Hahne
Foto: Titia Hahne