Democratische Ruimtes

Hannah Suurmond
7 maart 2025
Voor het museum staat een tent. De buigzame stof van het grijze doek oogt kwetsbaar tussen al het massieve steen van de stad. Langs de randen krult de vloer omhoog, geen houvast voor haringen. Het is net een papieren bootje dat ieder moment weggeblazen kan worden. Een sterk en voor zichzelf sprekend beeld, denk ik. Het doet me denken aan een werk dat ik ooit in het Stedelijk Museum in Amsterdam heb gezien: een ponchoachtige jas die, uit elkaar geritst, het doek van een tent kan vormen. Een noodkreet in modern design, functioneel, een onderkomen dat je aan kunt trekken.

Ik loop om de tent heen, op zoek naar een catalogusbordje.

De rits van de vooringang is niet helemaal gesloten en door de opening zie ik lege bierblikjes liggen op het vloerzeil. Ik buig me voorover, zijn dat echte sigarettenstompjes? Opeens begint het werk te wiegen. Een ronde vorm drukt van binnen in het doek, gekreun, gegrom, de rits wordt opengetrokken en een man met een baard en een gezicht dat bruin is van het vuil steekt zijn hoofd naar buiten. Ik blijf kijken, kijken hoe de man zijn rug strekt, zijn voeten in een paar slippers steekt en dan op mij afkomt. Geschrokken wend ik mijn blik af. Mijn bovenlijf helt naar voren in een houding die niet vreemd staat voor een kunstwerk in een museum, maar opeens klopt het niet meer. Ik ben te dichtbij, te dicht bij hem, te dicht bij zijn woning. Want dit is geen kunst, dit is een huis.

Vanochtend om half zeven ben ik aangekomen in Glasgow. Na zevenentwintig uur in verschillende Flixbussen ben ik verfrommeld en stijf Buchanan Busstation op gestapt. Vochtvlekken, brede boulevards, grijs beton onder een trouwe grijze hemel en overal charity shops. Nog nooit ben ik in een stad geweest waarin ik me zo klein en tegelijkertijd geborgen voel. Glasgow voelt groot en versleten als een lievelingsjas.

Ik moet nog zo’n acht uur overbruggen tot ik in het hostel kan dat ik heb geboekt en zoek op mijn telefoon hoe laat de dichtstbijzijnde bibliotheek opengaat. Dat is de public library in de kelder van het GoMA (Gallery of Modern Art). Een bibliotheek in een museum, fijn. Als ik de hal in loop, kijk ik de beveiligsters vragend aan, waar kan ik een kaartje kopen? Het museum is gratis, zeggen ze, net als alle andere musea in Glasgow trouwens.

Langs de wanden staan comfortabele banken. Ik laat de backpack van mijn rug glijden en zak neer. Vandaag kan ik hier wonen.
Als ik na een maand landlopen door Schotland weer terug ben in Utrecht, wandel ik over de Catharijnesingel. Zie hoe het park dat door de stad slingert voor sommige mensen de achtertuin is waarin ze flaneren, maar voor andere Utrechters een woon- of soms zelfs slaapkamer vormt. En ik denk aan een citaat van Ali Smith dat ik tijdens mijn reis tegenkwam:

The important thing about the notion of a public library now is that it’s the one place you can just turn up to, a free space, a democratic space, where anyone can go and be there with other people, and you don’t need money – a clean, well-lighted place, […] whose underlying municipal truth is that it isn’t a shop […] It’s somewhere you can just be. (uit: Public Library & Other Stories, Ali Smith)

Mijmerend en in mezelf mompelend slenter ik Lepelenburg in. Net als een bibliotheek is een museum in Schotland onderdeel van de openbare ruimte.

Een plek waar je gewoon kunt zijn. Een museum als democratische voorziening, dat voelt in Nederland ver weg. Maar zouden we het niet, net als een huis voor iedereen, vanzelfsprekend moeten vinden? En is het niet de verantwoordelijkheid van kunstenaars om mensen daarvoor wakker te maken? Als kunstinstellingen niet openbaar zijn, dan moeten kunstenaars de openbare ruimte kraken! Ineens zie ik het park zo voor me: grote luie banken, luxaflex en kamerschermen tussen de bomen, schemerlampen die een zacht licht verspreiden over de schouders van leren fauteuils, bijzettafeltjes tussen de bloemperken, tapijten uitgespreid in het gras. Dak- en thuisloze mensen en andere parkgebruikers, onbedoeld worden ze performers, opdat voorbijgangers zich afvragen: is dit kunst of is het een huis?
Hannah Suurmond
Hannah (1995) is schrijver van essayistisch proza, theater en scenario en onderdeel van makerscollectief De Nachtwinkel

Foto: Liedeke Taen

eerlijk DELEN