Een A graag!

Lute Brommer
8 mei 2020
De hoboïst speelt een klein chromatisch riedeltje om zich ervan te verzekeren dat zijn riet aanspreekt. Daarop blaast hij weer en klinkt de A. De hobo geeft met zijn A de toon aan. Het is het zich altijd herhalende ritueel aan het begin van een concert als het publiek al zit, maar de dirigent nog niet op is gekomen. De A zoekt de ruimte. De klank van de hobo is onmiskenbaar, door cynische tongen beschreven als de klank van kwakende eenden en juist door deze wat geknepen nasaliteit geliefd bij musici en melomanen. Een klank die ook zoveel bijdraagt aan de klankkleur van het orkest bij een tutti, de momenten in een stuk muziek dat het orkest als geheel speelt.

Nu klinkt de A en het stemmen van het orkest zou moeten beginnen. Beginnend bij de bassen en de overige strijkers, dan via de houtblazers en eindigend bij het koper, de trompetten, hoorns, trombones en tuba’s. Het zou, maar er komt niets behalve het terugkaatsen van deze 442 Hz op de muren van de lege zaal. Alleen gelaten door het virus en het publiek verbannen, zoekt de A tevergeefs naar gehoor. Maar de oren zitten thuis en kunnen slechts naar surrogaatmuziek luisteren, naar door technische finesses samengestelde klanken die echter nooit muziek kunnen worden. Want het wezen van muziek ligt in de spontaniteit van zijn verschijning. En het wezen van spontaniteit is een niet herhaalbare beleving. De hoboïst past zijn klank aan de ruimte waarin hij speelt aan, in het hier en nu. De musici van het orkest reageren ook spontaan op de klank en weten hoeveel en hoelang ervan nodig is om in deze ruimte te kunnen gedijen. Naar gelang de behoefte van de eerste klank volgt de tweede en dan de derde. Uit deze ontwikkeling ontstaat een klankorganisme, een levende architectuur, een Versailles met kloppend hart. Met uiterste bewustzijn en overgave lukt het de musici om begin en einde samen te laten vallen, om uit die vele verschillende ritmes, melodieën en harmonische verschuivingen waaruit een stuk bestaat een eenheid te vormen, een unieke, eenmalige eenheid. Hij overstijgt de veelvoud der muzikale verschijningen, hij transcendeert ze. Het bewustzijn is voor een moment weg uit het tijdelijke, het vervolgt de efemere klankstructuur vanuit alle richtingen tegelijkertijd. De luisteraar, musicus en publiek, zijn een met het gebodene. De belever is vrij. Dat is het unieke aan deze kunstvorm die muziek heet en alleen live een kans heeft te ontstaan.

De hoboïst speelt weer. Nu alleen gelaten door het virus keert de klank, zonder gehoor te hebben gevonden, weer terug naar de stilte van een verlaten zaal. Zij is geboren en gestorven zonder dat iemand van haar efemere leven heeft kunnen genieten. Muziek is er in deze tijden even niet.
Lute Brommer
Lute Brommer is dirigent en muziekfenomenoloog, tevens oprichter van het Celibidache Memorial Music Festival, Wuhan, China.



Meer over Lute Brommer?
Kijk op:
https://www.lutebrommer.com/

eerlijk DELEN